Special

IDH1-REMMING MET IVOSIDENIB BIJ NIEUW GEDIAGNOSTICEERDE PATIËNTEN MET ACUTE MYELOÏDE LEUKEMIE NIET FIT VOOR INTENSIEVE CHEMOTHERAPIE

NTVH - 2022, nummer Hematologie Actueel, december 2022

Drs. P. van Rijn

IDH-MUTATIES BIJ AML

Isocitraat dehydrogenase 1 en 2 (IDH1/2) zijn enzymen die een sleutelrol vervullen bij diverse cellulaire functies, waaronder regulering van het koolhydraatmetabolisme, epigenetica, differentiatie en DNA-herstel. IDH1/2-mutaties worden beschouwd als eerste of ten minste vroege manifestaties bij het ontstaan van IDH1/2 gemuteerde AML en veroorzaken een blokkade van de myeloïde differentiatie. Gerichte behandeling van IDH1/2-mutante AML-cellen met IDH1/2-remmers leidt tot een sterke afname van de vorming van oncometaboliet D-2-HG en op celniveau tot inductie van myeloïde differentiatie. (zie Figuur 1) Eén van de logische bijwerkingen van IDH1/2-remmers is dan ook het differentiatiesyndroom, dat voorkomt bij ongeveer 15% van de behandelde patiënten.3-6

Lees verder

BISPECIFIEKE ANTILICHAMEN BIJ MULTIPEL MYELOOM

NTVH - 2022, nummer Hematologie Actueel, december 2022

dr. M. Dooper

De komst van nieuwe geneesmiddelen, zoals immuunmodulerende middelen (lenalidomide, thalidomide, pomalidomide), proteasoomremmers (bortezomib, ixazomib, carfilzomib) en monoklonale antilichamen (daratumumab, isatuximab, elotuzumab), alsook het toepassen van autologe stamceltransplantatie hebben de vooruitzichten voor patiënten met MM de afgelopen twee decennia flink verbeterd.1 De meeste patiënten ontwikkelen echter na verloop van tijd multi-resistentie, hetgeen gepaard gaat met een slechte prognose. Zo hebben MM-patiënten die triple-refractaire ziekte hebben ontwikkeld – dat wil zeggen progressie op een immuunmodulerend middel, een proteasoomremmer en een anti-CD38-antilichaam – nog maar 30% kans om te responderen op een volgende behandeling, met een mediane progressievrije overleving van 4,6 maanden.2 Er valt dus nog wat winst te boeken in de behandeling van deze uitgebreid voorbehandelde patiënten. Naast CAR-T-celtherapie zijn bispecifieke antilichamen een nieuwe optie voor een stap voorwaarts

Lees verder

Nieuwe inzichten bij de behandeling van Burkittlymfoom

NTVH - 2022, nummer Hematologie Actueel, december 2022

drs. C. Paus

ACHTERGROND

Het burkittlymfoom is vernoemd naar de Engelse chirurg Denis Burkitt die in 1958 tijdens zijn werkzaamheden in Afrika snelgroeiende tumoren in de kaak en buik bij kinderen beschreef. 1 De ziekte bleek met name voor te komen bij kinderen uit malaria-endemische gebieden. Later bleek er een sterke associatie met infecties van het epstein-barrvirus en werd het burkittlymfoom ook buiten Afrika waargenomen. Bij ongeveer 95% van de patiënten wordt een translocatie van het MYC-oncogen gevonden, waarbij MYC fuseert met immuunglobulinegenen.2 Bij 80% van de patiënten met MYC-translocaties gaat het om t(8;14)(q24;q32) en bij de overige om t(2;8)(p12;q24) of t(8;22)(q24 ;q11). MYC-translocaties veroorzaken een verhoogde MYC-expressie met een versnelde proliferatie en langere overleving van B-cellen tot gevolg. Het burkittlymfoom kenmerkt zich door snel delende B-cellen die zich elke 25,6 uur verdubbelen en is daarmee de snelst groeiende maligniteit.3 Ook worden er vaak genetische mutaties gevonden in TCF3 en ID3 en in mindere mate CCND3, TP53, RHOA, SMARC4A en ARID1A.2 Bij 40% van alle patiënten met het burkittlymfoom is een MYC-translocatie de enige genetische afwijking.2 Dit is in tegenstelling tot diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) waarbij MYC-translocaties vrijwel altijd gepaard gaan met andere translocaties, met name van BCL2 en BCL6. Deze zogenaamde dubbel- en triple-hitlymfomen komen slechts bij een klein deel van de patiënten met DLBCL voor. Omdat dubbel- en triple-hitlymfomen vaak moeilijk te classificeren zijn en een zeer agressief karakter hebben, worden ze volgens de WHO-classificatie vaak ingedeeld in de categorie “niet-geclassificeerd B-cellymfoom met kenmerken van DLBCL en burkittlymfoom”.4

Lees verder

RECENTE ONTWIKKELINGEN IN DE BEHANDELING VAN IMMUUN TROMBOCYTOPENIE

NTVH - 2022, nummer Hematologie Actueel, december 2022

drs. P.W.E van Rijn

IMMUUN TROMBOCYTOPENIE

Primaire immuun trombocytopenie (ITP) is een verworven auto-immuunziekte die wordt gekenmerkt door een verlaagd aantal perifere bloedplaatjes (< 100 × 109/l) en een toegenomen bloedingsrisico in afwezigheid van een andere oorzaak of aandoening waarmee trombocytopenie in verband kan worden gebracht.2 Het verlaagde aantal perifere bloedplaatjes is het gevolg van een combinatie van voortijdige afbraak en een relatief onvoldoende productie van bloedplaatjes.3,4 Het fenotype van ITP varieert, waarbij sommige patiënten geen bloedingen vertonen terwijl bij anderen ernstige bloedingen voorkomen die fataal kunnen zijn. De verscheidenheid in klinisch gedrag en respons op behandeling weerspiegelt de complexe onderliggende pathofysiologie van ITP. Naast symptomen en kenmerken van ITP die direct verband houden met een verhoogde bloedingsneiging (droge en natte purpura) kunnen ook klachten van (ernstige) vermoeidheid, slapeloosheid, verminderde eetlust, haaruitval en brandend maagzuur voorkomen.5 Bij volwassen ITP-patiënten ontstaan de symptomen vaak geleidelijk en blijft de ziekte meestal het hele leven aanwezig. Het aantal volwassenen met ITP in Nederland wordt geschat op ongeveer 1.700 personen. Bij volwassenen lijden ongeveer 1,5 tot 2 maal meer vrouwen dan mannen aan de ziekte

Lees verder

Sikkelcelziekte

NTVH - jaargang 17, nummer 2, augustus 2022

No authors

Lees verder

MULTIPEL MYELOOM

NTVH - jaargang 17, nummer 2, augustus 2022

No authors

In dit artikel worden de hoogtepunten over multiple myeloom van de jaarlijkse meeting van de European Hematology Association (AHA) 2022 besproken.

De volgende thema’s komen aan bod:

Lees verder

AML & ALL

NTVH - jaargang 17, nummer 2, augustus 2022

No authors

In dit artikel worden de hoogtepunten over AML & ALL van de jaarlijkse meeting van de European Hematology Association (AHA) 2022 besproken.

De volgende thema’s komen aan bod:

Lees verder