OVERZICHTSARTIKELEN

Verworven hemofilie A

NTVH - 2019, nummer 1, january 2019

prof. dr. R.E.G. Schutgens , dr. K.P.M. van Galen

SAMENVATTING

Verworven hemofilie A is een potentieel ernstige aandoening gekenmerkt door spontane bloedingen. Het ziektebeeld vraagt om directe herkenning en snelle behandeling. De diagnostiek bestaat uit stollingsonderzoek, waarbij een geïsoleerde aPTT-verlenging wordt waargenomen die niet corrigeert in een ‘mixing’-test. Een geïsoleerde FVIII-verlaging en het aantonen van anti-FVIII-antistoffen bevestigen de diagnose. De behandeling bestaat uit het stoppen van een eventuele bloeding en het verdelgen van de neutraliserende antistof.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:22–9)

Lees verder

Meer dan een decennium geïnduceerde pluripotente stamcellen: een overzicht

NTVH - 2019, nummer 1, january 2019

dr. E. van den Akker , dr. M. Hansen

SAMENVATTING

Dit jaar, 2019, markeert het dertiende jaar sinds de baanbrekende publicatie door Kazutoshi Takahashi en Shinya Yamanaka waarin ze de herprogrammering van fibroblasten tot geïnduceerde pluripotente stamcellen (iPSC) beschreven door middel van de inmiddels bekende transcriptiefactoren OCT3/4, SOX2, c-MYC en KLF4. Hiervoor heeft Shinya Yamanaka samen met John Gurdon, voor eerder baanbrekend werk, in 2012 de Nobelprijs voor Geneeskunde ontvangen. Deze doorbraak heeft tot een volledig nieuw onderzoeksveld binnen de regeneratieve en cellulaire productontwikkeling geleid. Het feit dat deze iPSC intrinsiek kunnen differentiëren tot elke gewenste somatische cel heeft immers, behalve onschatbare waarde binnen de fundamentele wetenschap, enorme klinische potentie. In de laatste twaalf jaar is het aantal iPSC-onderzoeksgroepen dus ook sterk gegroeid met als ultieme doel: toepassing van iPSC-producten in de kliniek. Dit decennium heeft onder andere in het teken gestaan van het verfijnen van de herprogrammeringstechnieken, includeren van ‘good manufacturing practice’-protocollen (GMP), optimalisatie van iPSC-kweken en differentiatieprotocollen, en het optimaliseren van genetischemanipulatietechnieken. In dit overzichtsartikel geven we naast een historisch overzicht ook de laatste ontwikkeling op het iPSC-vlak, met de nadruk op uitrijping tot bloedvormende cellen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:30–8)

Lees verder

Syndroom van POEMS in Nederland: adviezen voor diagnostiek en behandeling

NTVH - 2018, nummer 8, november 2018

drs. P.M. Langbroek , dr. E. de Waal , prof. dr. E. Vellenga

SAMENVATTING

Het syndroom van POEMS is een zeldzame aandoening gekenmerkt door diverse paraneoplastische symptomen ten gevolge van een plasmaceldyscrasie. Gezien de grote variatie in klinische symptomatologie wordt de diagnose vaak verlaat vastgesteld. In een Nederlandse retrospectieve cohortstudie werden 27 patiënten geïdentificeerd. Behandelingen vonden plaats naar analogie van het multipel myeloom inclusief autologe stamceltransplantatie (ASCT) bij 68% van de patiënten. Met een mediane follow-upduur van 32 maanden was de progressievrije overleving 84% voor de gehele groep en 94% voor de ASCT-groep. Autologe stamceltransplantatie lijkt de meest effectieve behandeling voor het syndroom van POEMS. Deze gegevens worden ondersteund door bevindingen in de literatuur. In dit artikel worden aanbevelingen voor de diagnostiek, behandeling en het vervolgen van het syndroom van POEMS beschreven.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:369–75)

Lees verder

‘Pure red cell aplasia’ na allogene stamceltransplantatie: determinanten van optreden

NTVH - 2018, nummer 8, november 2018

P.M. van Son , dr. W.J.F.M. van der Velden , dr. D. Evers

SAMENVATTING

‘Pure red cell aplasia’ (PRCA) is een complicatie die na een ABO-incompatibele allogene stamceltransplantatie (HSCT) kan optreden wanneer de ontvanger anti-A- of anti-B-isohemagglutinines (IHA’s) produceert gericht tegen ABO-antigenen vóórkomend op van de donor afkomstige erytroïde voorlopercellen (‘major’ ABO-incompatibiliteit). PRCA wordt gekenmerkt door een afwezige uitrijping van donorerytropoëse met meestal behoud van myelo- en megakaryopoëse. In dit artikel worden aan de hand van een casus determinanten van ontstaan en aanhouden van PRCA besproken. Centraal in de pathofysiologie van het ziektebeeld staat het persisteren van een IHAproducerende autologe celpopulatie. In het merendeel van de gevallen is sprake van een bloedgroep- A-antagonisme tussen donor en ontvanger. Alhoewel aanwezigheid van IHA’s een absolute voorwaarde is, lijkt er geen duidelijke correlatie te bestaan tussen de hoogte van de IHA-titers en het risico op PRCA post-HSCT. Een niet-myeloablatieve conditionering, uitblijven van graft-versus-hostziekte en een gemengd (plasmacel)chimerisme zijn geassocieerd met PRCA. Het bevorderen van donorimmuniteit met als doel eradicatie van de resterende autologe plasmacel- populatie vormt een rationeel aangrijpingspunt bij de behandeling van complexe PRCA-problematiek. Huidige kennis is gestoeld op onderzoek van beperkte omvang. Daarmee is er behoefte aan een grootschalige, multicentrische en multivariabele dataset om het huidige inzicht in PRCA te expanderen en zo preventieve en therapeutische behandelstrategieën te kunnen verbeteren.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:376–81)

Lees verder

Diagnostiek en behandeling van armvenetrombose

NTVH - 2018, nummer 8, november 2018

drs. C.E.A. Dronkers , dr. F.A. Klok , drs. L.F. van Dam , dr. H.V. Huisman

SAMENVATTING

Van alle patiënten met een veneuze trombo-embolie heeft een klein deel, 4–10%, een venetrombose in de arm. Patiënten met een armvenetrombose hebben symptomen van zwelling, roodheid en een onaangenaam gevoel in de arm. Deze symptomen zijn echter niet specifiek voor een armvenetrombose. Daarom kan de diagnose niet alleen op basis van klinische symptomen worden gesteld en is aanvullende diagnostiek noodzakelijk. Adequate diagnostiek is belangrijk om uitbreiding van de trombose, een longembolie of het ontstaan van post-tromboseklachten te voorkomen. Compressie-echografie is de diagnostische test van eerste keus. De diagnose wordt echter bemoeilijkt, omdat door overliggende anatomische structuren, zoals de clavicula, compressie niet altijd mogelijk is. Daarom kan armvenetrombose in veel gevallen niet met zekerheid worden uitgesloten en is een tweede test in de vorm van een herhaalechografie of een venografie noodzakelijk. ‘Magnetic resonance direct thrombus imaging’ (MRDTI), een MRItechniek zonder het gebruik van contrastvloeistof waarbij een trombus direct in beeld kan worden gebracht, kan hierbij in de toekomst mogelijk de plaats van venografie vervangen. Een diagnostisch algoritme bestaand uit een klinische beslisregel, D-dimeertest en een (herhaal)echo of venografie bleek in een prospectieve studie een veilige diag- nostische strategie, waarbij armvenetrombose kan worden uitgesloten op basis van een lage klinische verdenking en een normaal D-dimeer. Voor de behandeling van armvenetrombose gelden de algemene richtlijnen voor de behandeling van diepe veneuze trombose (DVT) of longembolie, waarbij directe orale anticoagulantia (DOAC’s) eerste keus zijn. Trombolyse kan alleen worden overwogen bij jonge patiënten met zeer uitgebreide trombose met bijkomende arteriële ischemie of neurologische betrokkenheid, wijzend op een ernstig ‘thoracic outlet-inlet’-syndroom.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:382–7)

Lees verder

Verrassende ‘splicing’ in hematologische maligniteiten

NTVH - 2018, nummer 8, november 2018

I. van der Werf MSc, prof. dr. J. Cloos

SAMENVATTING

In de afgelopen jaren zijn leukemische cellen zorgvuldig gekarakteriseerd met behulp van ‘next generation sequencing’ (NGS). Hieruit is gebleken dat het proces van pre-mRNA-‘splicing’ verrassend vaak ontregeld is bij patiënten met myelodysplastisch syndroom (MDS), acute myeloïde leukemie (AML), chronische lymfatische leukemie (CLL) en chronische myelomonocytenleukemie (CMML). Toch wordt het belang van pre-mRNA-‘splicing’ voor het functioneren van de cel vaak onderschat. Pre-mRNA-‘splicing’ is van groot belang voor differentiatie en proliferatie van cellen, mede door het creëren van diversiteit in ons transcriptoom. Zo bevat ons genoom 20.000 genen, maar kunnen wij meer dan 100.000 eiwitten produceren. Leukemische cellen misbruiken deze diversiteit in hun voordeel. Wij maken juist gebruik van deze leukemie-specifieke transcripten voor verbetering van diagnostiek, risicoanalyse en voor ontwikkeling van nieuwe therapieën.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:388–95)

Lees verder

Nieuwe tijden: de MRI als gouden standaard bij ijzerstapeling

NTVH - 2018, nummer 7, october 2018

A.J. van Vuren MSc, prof. dr. T. Leiner , dr. E.J. van Beers

Samenvatting

Transfusie-afhankelijke thalassemie, niet-transfusieafhankelijke thalassemie, sikkelcelziekte en andere zeldzamere erfelijke anemieën kennen elk een specifiek patroon van ijzerstapeling. T2*-MRI van lever en hart zijn de onderzoeken van eerste keuze om de mate van ijzerstapeling in deze organen te bepalen. Basale kennis over deze technieken en de uitkomstmaten is essentieel om het vervolgbeleid te bepalen. De MRI-uitkomsten vormen de basis in het diagnostisch proces, de behandeling en follow-up van ijzerstapeling. Er zijn richtlijnen beschikbaar voor screening en behandeling van ijzerstapeling bij patiënten met transfusie-afhankelijke ß-thalassemie. Niet-transfusie-afhankelijke erfelijke anemieën kenmerken zich door een ander patroon van ijzerstapeling, daardoor zijn de richtlijnen van transfusie-afhankelijke thalassemie niet volledig sluitend voor de andere erfelijke anemieën. Kennis van de verschillende mechanismen van ijzerstapeling is essentieel om een individueel screenings- en behandelbeleid op te stellen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:309–18)

Lees verder