Articles

Minimale restziekte bij multipel myeloom

NTVH - 2022, nummer Special, zomer 2022

Drs. P. van Rijn

Door de ontwikkeling van steeds effectievere therapeutische interventies voor multipel myeloom (MM) is niet alleen het behandelparadigma verschoven, maar tevens de noodzaak van steeds verder verfijnde, gevoelige, nauwkeurige en gestandaardiseerde maatstaven voor restziekte. Tegenwoordig is minimale restziekte (‘minimal residual disease’, MRD) haalbaar binnen het gehele ziektespectrum en kan een behandelaar zijn patiënt met MM het vooruitzicht bieden op ziektecontrole over een langere termijn. De beoordeling van resterende tumorlast en de kinetiek van de tumorgroei is daardoor een belangrijk aandachtspunt geworden in het overleg tussen arts en patiënt over het behandelplan en besluiten om het behandelregime al dan niet te veranderen, stop te zetten of te intensiveren. Prof. dr. Pieter Sonneveld (Erasmus MC) werd gevraagd naar de betekenis van MRD bij MM, de huidige ontwikkelingen en zijn toekomstverwachtingen daaromtrent.

Lees verder

Meetbare restziekte bij acute myeloïde leukemie (ELN consensus, 2021)

NTVH - 2022, nummer Special, zomer 2022

Drs. P. van Rijn

Meetbare restziekte (‘measurable residual disease’, MRD), voorheen minimale restziekte genoemd, wordt gebruikt als belangrijke biomarker voor de beoordeling van de prognose en werkzaamheid en voor monitoring van patiënten met acute myeloïde leukemie (AML). Beoordeling van MRD bij AML is gecompliceerd, maar klinisch zeer relevant. Bij AML-patiënten is de aanwezigheid van MRD, zowel na intensieve chemotherapie als niet-intensieve inductietherapie, geassocieerd met slechte uitkomsten.1-5 MRD-monitoring kan waardevol zijn bij de keuze van behandeling, vaststelling van vroegtijdig recidief en als surrogaat eindpunt in klinische studies om de ontwikkeling van nieuwe behandelregimes te versnellen. De MRD-werkgroep van het European LeukemiaNet (ELN) heeft afgelopen jaar de MRD-aanbeveling uit 2018 herzien vanwege belangrijke nieuwe ontwikkelingen op dit gebied.6 Dr. Peter Valk, moleculair bioloog in het Erasmus MC, werd gevraagd naar de impact van de herziene ELN-consensus op de diagnostiek en klinische praktijk van MRD.

Lees verder

EERSTELIJNSBEHANDELING VAN FITTE AML-PATIËNTEN

NTVH - 2022, nummer Special, zomer 2022

Drs. P. van Rijn

In 2021 is de HOVON-richtlijn voor acute myeloïde leukemie (AML) aangepast. Hierin staan aanbevelingen voor diagnostiek en behandeling op grond van nieuwe inzichten in de moleculaire pathofysiologie, de heterogeniteit van de ziekte, de rol van minimale restziekte (‘minimal residual disease’, MRD) en de beschikbaarheid van nieuwe geneesmiddelen.1 Voor AML-patiënten biedt de combinatie van intensieve chemotherapie (ICT) gevolgd door stamceltransplantatie (SCT) het beste uitzicht op genezing. Specifieke cytogenetische en moleculaire afwijkingen geven toenemend richting aan de behandeling van AML, die door de beschikbaarheid van nieuwe geneesmiddelen steeds meer gepersonaliseerd en complexer wordt. Hoe hier mee wordt omgegaan in de klinische praktijk en waar deze ontwikkelingen heen leiden, werd besproken met dr. Jeroen Janssen, internist-hematoloog, en dr. Ellen Kramer, laboratoriumspecialist, beiden werkzaam in het Amsterdam UMC.

Lees verder

RISICO- EN RESPONSGESTUURDE EERSTELIJNSBEHANDELING BIJ HODGKINLYMFOOM

NTVH - 2022, nummer Special, zomer 2022

Drs. P. van Rijn

Decennialang is de prognose van klassiek Hodgkinlymfoom (HL) vooruitgegaan dankzij verbeterde behandelmogelijkheden, die hebben geleid tot een hoge mate van genezing. 1 Hoewel de meeste patiënten uiteindelijk met de standaardbehandeling van HL zullen genezen, lopen zij een risico op complicaties op de langere termijn, waaronder een sterke toename van cardiopulmonale toxiciteit, secundaire maligniteit en een verminderde kwaliteit van leven.2 Om die reden richt de aandacht zich momenteel hoofdzakelijk op het optimaliseren van de kansen op genezing gekoppeld aan minimale (late) toxiciteit. De huidige benadering van risico- en responsgestuurde behandeling van HL gaat hoofdzakelijk uit van intensivering of de-escalatie van chemotherapie. In meer recente benaderingen wordt dit gecombineerd met nieuwe immuuntherapieën, met gunstige resultaten tot gevolg.

Lees verder

SELECTIEVE JAK2-REMMING BIJ DE BEHANDELING VAN MYELOFIBROSE

NTVH - 2021, nummer Hematologie Actueel, december 2021

Drs. P. van Rijn , dr. W. Nanhoe

De remming van de Janus kinase 2 (JAK2)-signaalroute heeft in het afgelopen decennium bijgedragen aan verbetering van de levensverwachting voor mensen met myelofibrose. Sinds de introductie van de eerste JAK1/2-remmer in 2011 (ruxolitinib), zijn diverse nieuwe tweedegeneratie JAK-remmers in ontwikkeling. Hieronder valt ook de selectieve JAK2-remmer fedratinib. Fedratinib is begin 2021 door de EMA goedgekeurd voor de behandeling van ziektegerelateerde splenomegalie of symptomen bij volwassen patiënten met primaire myelofibrose, myelofibrose na polycythaemia vera of myelofibrose na essentiële trombocytemie die niet eerder met JAK-remmers behandeld zijn of die met ruxolitinib zijn behandeld.

Lees verder

NIERINSUFFICIËNTIE BIJ PATIËNTEN MET MULTIPEL MYELOOM

NTVH - 2021, nummer Hematologie Actueel, december 2021

Drs. P. van Rijn , dr. W. Nanhoe

Nierinsufficiëntie is een van de meest voorkomende complicaties bij multipel myeloom (MM). Het komt voor bij circa 50% van de patiënten en ongeveer 5% van de patiënten heeft zelfs hemodialyse nodig.1,2 In de tijd dat er alleen conventionele chemotherapie was voor MM-patiënten, werd nierinsufficiëntie geassocieerd met een mediane overleving van slechts 2 jaar.3 Met de komst van nieuwe middelen is de overleving van patiënten met nierinsufficiëntie aanzienlijk verbeterd, maar ernstige nierinsufficiëntie gaat nog steeds gepaard met een verhoogd risico op vroegtijdig overlijden.4–6

Lees verder

PERIFERE NEUROPATHIE BIJ PATIËNTEN MET MULTIPEL MYELOOM

NTVH - 2021, nummer Hematologie Actueel, december 2021

dr. W. Nanhoe , Drs. P. van Rijn

In de afgelopen tien jaar hebben nieuwe behandelopties, zoals proteasoomremmers en immuunmodulerende middelen, de respons en algehele overleving van patiënten met multipel myeloom (MM) sterk verbeterd. Deze medicijnen maken momenteel deel uit van standaard behandelregimes voor zowel nieuw gediagnosticeerde als recidief/refractaire MM-patiënten, maar zijn niet vrij van bijwerkingen. Behandelingsgerelateerde perifere neuropathie (PN), gedefinieerd als beschadiging, ontsteking of degeneratie van de perifere zenuwen, is een belangrijke complicatie bij MM-patiënten, die kan leiden tot het reduceren of staken van de therapie met een nadelige impact op de werkzaamheid en respons van de behandeling en op de kwaliteit van leven van de patiënt.1–4

Lees verder