OVERZICHTSARTIKELEN

Genoomdiagnostiek bij congenitale trombocytenstoornissen

NTVH - 2018, nummer 4, june 2018

dr. J.L. Saes , dr. S.A. de Munnik , dr. A. Simons , dr. M.C. Jongmans , dr. P.P.T. Brons , dr. W.L. van Heerde , dr. B.A.P. Laros-van Gorkom , dr. S.E.M. Schols , dr. B. van der Reijden

SAMENVATTING

Congenitale trombocytenstoornissen zijn zeldzame aandoeningen van de bloedplaatjes, bestaande uit trombocytopenie, trombocytopathie of combinaties hiervan. Het stellen van de diagnose congenitale trombocytenstoornis in het geval van trombocytopathie wordt bemoeilijkt door de lage specificiteit en gebrek aan validatie van de huidige hematologische laboratoriumtesten. Genoomdiagnostiek is een veelbelovende aanvulling op de conventionele laboratoriumdiagnostiek en kan tevens leiden tot beter inzicht in de pathologie en in de toekomst mogelijk tot geïndividualiseerde therapie. ‘Sanger sequencing’ van een enkel gen is met name geschikt indien er een duidelijk kandidaatgen is, zoals bij een familielid met een bekende mutatie of een specifiek klinisch fenotype. ‘Next generation sequencing’ (NGS)-technieken bieden de mogelijkheid om een grote hoeveelheid genen tegelijk te beoordelen. Hiervoor kan ‘targeted enrichment’, ‘whole exome sequencing’ (WES) of ‘whole genome sequencing’ (WGS) worden gebruikt. In het Radboudumc wordt gebruikgemaakt van WES met vervolgens analyse van een panel van 133 genen die een rol spelen in trombose en hemostase. Voor de interpretatie van bevindingen is het van belang deze te bespreken in een multidisciplinair overleg met (kinder)hematologen, laboratoriumspecialisten en klinisch genetici. Door laagdrempelige toepassing van NGS-technieken zal het aantal bekende genmutaties en percentage vastgestelde diagnoses bij patiënten met congenitale trombocytenstoornissen toenemen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:158–66)

Lees verder

Immuuntherapie met ‘natural killer’-cellen bij acute myeloïde leukemie

NTVH - 2018, nummer 4, june 2018

P.M.M. Hauten MSc., dr. N.P.M. Schaap , dr. H. Dolstra

SAMENVATTING

‘Natural killer’ (NK)-cellen zijn als onderdeel van ons aangeboren immuunsysteem direct in staat om virusgeïnfecteerde en afwijkende tumorcellen te herkennen en aan te vallen. NK-cellen van patiënten met chronische infecties of tumoren laten echter een verminderde functionaliteit zien. Een interessante nieuwe behandelmethode voor bepaalde maligniteiten zou adoptieve celtherapie met allogene NK-cellen kunnen zijn. Retrospectieve analyses van haplo-identieke allogene stamceltransplantaties bij patiënten met acute myeloïde leukemie lieten voor het eerst een graft-versus-leukemie-effect zien door donor-NK-cellen. Sindsdien hebben meerdere vroege klinische studies zowel in de transplantatiesetting als niet-transplantatiesetting laten zien dat toediening van allogene NK-cellen veilig is, geen graft-versus-hostziekte veroorzaakt en bovendien een antileukemisch effect kan bewerkstelligen. Dit effect zal in de recente toekomst worden versterkt door nieuwe ontwikkelingen, zoals de combinatie met tumorspecifieke of ‘checkpoint’-remmende antilichamen, genetische modificatie van NK-cellen en de combinatie met immuunmodulerende medicatie.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:152–7)

Lees verder

Multidisciplinaire psychosociale zorg voor kinderen en adolescenten in het Hemofiliebehandelcentrum van het Academisch Medisch Centrum Amsterdam

NTVH - 2018, nummer 4, june 2018

dr. P.F. Limperg , dr. L. Haverman , dr. K.J. Oostrom , prof. dr. K. Fijnvandraat , prof. dr. M.A. Grootenhuis , dr. M. Peters

SAMENVATTING

Dit artikel beschrijft het ‘evidence-based’ zorgmodel van psychosociale zorg dat wordt aangeboden door het multidisciplinaire team van het hemofiliebehandelcentrum (HBC) in het AMC in Amsterdam. Het delen van dit zorgmodel en kennis over zorg voor kinderen en adolescenten met hemofilie kan andere HBC’s helpen bij het vormgeven van de zorg. Kinderen met hemofilie lopen namelijk een groter risico op psychosociale problemen dan gezonde leeftijdgenoten. Welbevinden heeft invloed op de medische behandeling en het functioneren van patiënten. Psychosociale zorg is dus onmisbaar. Het voornaamste doel van het multidisciplinaire team van het HBC is om een geïntegreerd zorgaanbod te bieden waarbij de medische controle van de ziekte en het psychosociale functioneren van kinderen en ouders zo goed mogelijk wordt ondersteund. De zorg is gericht op het vroeg signaleren en indien mogelijk voorkomen van psychosociale problemen en medische stress, en het aanleren van zelf-managementvaardigheden. Kernelementen om het bovenstaande te realiseren zijn het monitoren en screenen van kwaliteit van leven, psycho-educatie, praktische hulp, interventies en individuele zorg. Van deze elementen zijn monitoren en screenen van kwaliteit van leven en psycho-educatie de meest universele vormen van psychosociale zorg vanwege hun preventieve karakter.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:142–51)

Lees verder

De nieuwe WHO-classificatie voor hematopoëtische en lymfoïde maligniteiten: de grotere en wat kleinere veranderingen op een rij

NTVH - 2018, nummer 3, april 2018

prof. dr. D. de Jong , prof. dr. L. Koens , dr. E. Barbé , dr. K. Hebeda

SAMENVATTING

Recent is de herziene WHO-classificatie voor hematopoëtische en lymfoïde maligniteiten gepubliceerd.1 Met wetenschappelijke kennis, die vergaard is tussen 2001 en 2016, en op basis van jaarlijkse workshops en discussies over hoe deze kennis te implementeren in de diagnostische praktijk, zijn scherpere definities van ziekten geformuleerd en nieuwe ziekten beschreven. De impact van genetische informatie is dominanter geworden, maar de diagnostiek van hematopoëtische en lymfoïde maligniteiten blijft bij uitstek een multidisciplinair proces en integratie van de vier definiërende modaliteiten morfologie, immunofenotype, genetische informatie en klinische context is essentieel.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:101–7)

Lees verder

Opzet en voortgang van het ‘Drug Rediscovery Protocol’ (DRUP)

NTVH - 2018, nummer 3, april 2018

drs. D.L. van der Velden , drs. L.R. Hoes , drs. H. van der Wijngaart , prof. dr. E.E. Voest , prof. dr. H.M.W. Verheul , prof. dr. A.J. Gelderblom

SAMENVATTING

Door toenemend gebruik van tumor-‘sequencing’ kunnen nieuwe patiëntensubgroepen worden geïdentificeerd die mogelijk baat hebben bij bestaande doelgerichte medicatie. Via de DRUP krijgen deze patiënten toegang tot zulke medicatie, op basis van hun moleculair tumorprofiel en met inachtneming van het histologische tumortype, én wordt systematisch in kaart gebracht wat de effectiviteit en toxiciteit is bij inzet buiten de geregistreerde indicatie. De studie bestaat uit meerdere parallelle cohorten met per cohort een ‘Simon-like II-stage design’ voor effectiviteitsanalyse.1,2 Sinds studiestart op 1 september 2016 zijn ruim 200 patiënten gestart met studiebehandeling in een van de 63 cohorten die tot nu toe zijn geopend, waarvan er reeds meerdere mogen uitbreiden naar stage II. De studie helpt hiermee het gebruik van bestaande medicijnen te optimaliseren en nieuwe bevindingen versneld bij de patiënt te brengen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:115–20)

Lees verder

Nieuwe ontwikkelingen voor patiënten met geavanceerde systemische mastocytose

NTVH - 2018, nummer 2, march 2018

prof. dr. J.C. Kluin-Nelemans , dr. L.F.R. Span , dr. J.N.G. Oude Elberink , dr. A.B. Mulder , drs. S. Rosati , drs. B. van Anrooij , prof. dr. G.A. Huls

SAMENVATTING

Geavanceerde systemische mastocytose is een kleine subgroep van ziektebeelden binnen systemische mastocytose (SM), waar vooral hematologen mee te maken krijgen. Tot geavanceerde SM worden agressieve SM, SM met bijkomende hematologische neoplasie (SM-AHN) en mestcelleukemie (MCL) gerekend. De laatste jaren zijn er belangrijke diagnostische, prognostische en therapeutische ontwikkelingen. Behalve de KIT-mutatie blijken vele andere mutaties voor te komen die onder meer prognostisch sterk voorspellend zijn voor de overleving. Na een wereldwijde fase 2-studie waaraan ook vanuit Nederland is geparticipeerd, is midostaurin (onder meer een c-KIT-blokker) geregistreerd voor deze groep patiënten, omdat er niet alleen veel responsen werden waargenomen, maar er ook overlevingswinst werd behaald. Desalniettemin zijn er geen complete remissies bereikt en zal allogene stamceltransplantatie voor een hoogrisicogroep een belangrijke mogelijkheid zijn. Momenteel wordt binnen Europees verband gewerkt aan nieuwe studies. De verwachting is dat Nederland wederom een belangrijke bijdrage zal leveren.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:70–4)

Lees verder

Gentherapie voor hemofilie

NTVH - 2018, nummer 2, march 2018

prof. dr. F.W.G. Leebeek

SAMENVATTING

In de laatste jaren is er grote vooruitgang geboekt bij de ontwikkeling en toepassing van gentherapie voor hemofilie. In 2011 verscheen een eerste klinische studie bij zes patiënten met hemofilie B naar het gebruik van een adeno-geassocieerd virus (AAV) als vector waarin een factor IX (FIX)-gen is ingebouwd. Na een eenmalige infusie werd langdurige expressie gezien van factor IX, leidend tot FIX-activiteit van ongeveer 2–6%. Hierdoor veranderde het klinisch fenotype van een patiënt met ernstige hemofilie naar dat van matig-ernstige of milde hemofilie. Dit resulteerde in een vermindering van het aantal bloedingen, een sterke reductie van het gebruik van stollingsfactoren en zelfs het stoppen van profylactische factor IX-toediening. Na deze eerste succesvolle studie zijn er meerdere studies gestart naar het gebruik van gentherapie bij hemofilie B met daarbij aanpassingen aan de gebruikte vector en het gebruik van FIX-mutanten met een hogere specifieke activiteit. Inmiddels zijn ook de eerste studies verricht bij hemofilie A, waarvan de resultaten veelbelovend zijn. Toch is er nog een aantal problemen, zoals het ontstaan van een immunologische respons tegen de virusvector, waardoor de expressie van FVIII of FIX vermindert. Dit leidde in sommige studies tot kortdurende expressie van FVIII of FIX en verlies van respons. In dit overzichtsartikel worden de meest recente resultaten van de klinische studies naar gentherapie voor hemofilie samengevat en worden de voordelen en (mogelijke) nadelen van deze nieuwe therapie beschreven.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:75–81)

Lees verder