OVERZICHTSARTIKELEN

Genetische veranderingen bij chronische myeloïde leukemie met t(9;22)(q34;q11)/BCR-ABL1: achtergronden en klinische consequenties

NTVH - 2017, nummer 4, june 2017

drs. I.G.P. Geelen , prof. dr. P.J.M. Valk , dr. H.B. Beverloo , dr. J.J.W.M. Janssen , prof. dr. J.J. Cornelissen , dr. P.E. Westerweel

Samenvatting

Genomische instabiliteit is een belangrijk onderliggend pathofysiologisch mechanisme bij chronische myeloïde leukemie (CML). Het leidt tot de vorming van het Philadelphia-chromosoom (Ph, t(9;22)(q34; q11)/BCR-ABL1) met verschillende breukpunten en variant translocaties, maar ook additionele chromosomale afwijkingen en mutaties in of buiten het BCR-ABL1-kinasedomein. Begrip van de diversiteit aan mogelijke chromosomale en moleculaire manifestaties bij CML is van belang voor de clinicus.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:162–70)

Lees verder

Hoog- en laagrisico-multipel myeloom kunnen worden voorspeld met de combinatie van EMC92 en ISS

NTVH - 2017, nummer 4, june 2017

dr. A. Broijl , R. Kuiper Bsc., dr. M. van Duin , dr. M.H. van Vliet , dr. B. van der Holt , drs. L. el Jarari , dr. E.H. van Beers , prof. dr. H.M. Lokhorst , prof. dr. P. Sonneveld

Samenvatting

Er bestaat nog steeds een grote variatie in de overleving van patiënten met multipel myeloom. Hiervoor zijn betrouwbare prognostische testen van belang. In dit artikel laten we zien hoe uit bestaande prognostische markers – zoals het ‘international staging system’ (ISS), ‘fluorescence in situ hybridisation’ (FISH) en genexpressie (GEP)-‘classifiers’ – een optimaal presterende combinatie kan worden samengesteld en gevalideerd. De hiervoor gebruikte datasets zijn afkomstig uit de volgende studies: HOVON-65/GMMG-HD4, UAMS-TT2, UAMS-TT3, MRC-IX, APEX en IFM-G met in totaal 4.750 patiënten. Er werden 20 risicomarkers geëvalueerd, waaronder markers met sterke prognostische waarde zoals FISH t(4;14) en del(17p), GEP-‘classifiers’ EMC92 en UAMS70, en ISS. Bij de nieuw samengestelde risicoclassificatie blijkt ISS een sterke bijdrage aan zowel GEP- als FISH-prognostiek te leveren. De sterkst voorspellende combinatie bleek te bestaan uit EMC92 gecombineerd met ISS. Hiermee worden patiënten in vier risicogroepen geclassificeerd met een mediane overleving oplopend van 24 maanden, 47 maanden, 61 maanden, tot ‘niet bereikt na 96 maanden’ in de laagste risicogroep. Van alle patiënten valt 17% in de hoogste risicogroep en 35% in de laagste. De EMC92ISS-‘classifier’ is daarmee een belangrijke, relevante voorspeller van overleving, gebaseerd op zowel biologische als klinische parameters. De EMC92-ISS-combinatie is een nieuwe prognostische marker, superieur en robuust vergeleken met overige prognostische markers zoals bevestigd in onafhankelijke gegevens.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:172–82)

Lees verder

CMyLife: een eerste inzicht in kwaliteit van leven en verbetermogelijkheden bij CML-patiënten voorafgaand aan gebruik van CMyLife

NTVH - 2017, nummer 4, june 2017

drs. K.A.E. Braspenning , dr. R.P.M.G. Hermens , M. Nowee , dr. J.J.W.M. Janssen , dr. P.E. Westerweel , prof. dr. N.M.A. Blijlevens

Samenvatting

CMyLife is een web-based platform opgezet voor samenwerking tussen patiënten, naasten, huisartsen, medisch specialisten en laboratoria, met als doel de zorg voor patiënten met chronische myeloïde leukemie (CML) meer persoonsgericht te maken. Een voor- en nameting is opgezet om na te gaan wat de toegevoegde waarde van het platform is. De eerste resultaten van de voormeting bij 72 patiënten geven inzicht in kwaliteit van leven en aangrijpingspunten voor verbetering door CMyLife. Patiënten hebben veel spier- en gewrichtsproblemen en melden in grote mate afwezigheid van informatie rondom de effecten van de behandeling op het sociale, gezins- en seksueel leven, verwijzing naar patiëntenorganisaties en andere revalidatie- en begeleidingsmogelijkheden. Ruim een derde van de respondenten gelooft niet in een eigen rol bij het behandelen van CML of heeft geen vertrouwen of kennis om actie te ondernemen. Respondenten blijken over voldoende vaardigheden te beschikken om nuttige gezondheidsinformatie te vinden op het internet. De vaardigheid om deze informatie te interpreteren kan daarentegen nog worden verbeterd.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:183–9)

Lees verder

Horizonscan+ en dure geneesmiddelen binnen het specialisme hematologie

NTVH - , nummer ,

prof. dr. N.M.A. Blijlevens , prof. dr. J.J. Cornelissen

Samenvatting

Recentelijk heeft de minister van VWS in goed overleg met veldpartijen besloten om de horizonscan voor dure geneesmiddelen verder uit te werken tot een instrument om grip te krijgen op de verwachte instroom aan dure, innovatieve geneesmiddelen in Nederland. Wij beschrijven hoe deze nieuwe scan, de Horizon-scan+, als instrument kan worden gebruikt bij zowel centrale als decentrale arrangementen. De eerste worden geëntameerd vanuit VWS (Buro Financiële Arrangementen Geneesmiddelen); de decentrale afspraken worden ontwikkeld door veldpartijen, waarbij de beroepsgroep samen met verzekeraars, ziekenhuizen, vertegenwoordigers van patiënten en betrokken farmaceutische bedrijven in overleg tot afspraken trachten te komen. Per januari 2017 zorgt het Zorginstituut Nederland (ZiNL) voor het beheer van de Horizonscan+ en dit instrument zal worden ingezet op zeven terreinen, waaronder:

  1. Oncologie en hematologie (is al gerealiseerd in 2016)
  2. Stofwisselingsziekten en endocrinologie
  3. Chronische immuunziekten (IMiD)
  4. Infectieziekten
  5. Longziekten algemeen
  6. Neurologische aandoeningen (incl. gedragstoornissen)
  7. Cardiovasculaire aandoeningen

Wat de hematologie betreft participeren HOVON en NVvH actief bestuurlijk en ook ‘bottom-up’ met specifieke expertise en de meest recente richtlijnen vanuit de verschillende ziektespecifieke werkgroepen, waarin hematologen uit het hele land en alle echelons participeren.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:111–7)

Lees verder

Valkuilen en oplossingen bij de overlevingsduuranalyse in hematologische studies

NTVH - , nummer ,

dr. L. de Wreede , prof. dr. H. Putter

Samenvatting

De belangrijkste uitkomstmaat voor klinische hematologische studies is overlevingsduur. Het deelgebied van de statistiek dat deze uitkomsten analyseert, is de overlevingsduuranalyse (‘survival analysis’). Ook andere uitkomsten waarbij niet alleen van belang is of ze optreden, maar ook wanneer, kunnen met de methoden uit dit domein worden geanalyseerd. De analyse van deze uitkomsten brengt speciale moeilijkheden met zich mee, omdat het tijd kost om gebeurtenissen die verspreid over de tijd optreden waar te nemen. De belangrijkste voorwaarde voor het berekenen van een overlevingskromme zonder ‘bias’ – niet-informatieve censurering – wordt be-sproken, alsmede een oplossing voor de situatie waarin verschillende eindpunten, die niet tegelijkertijd kunnen voorkomen, van belang zijn. Ook worden verschillende methoden voor het vergelijken van de uitkomsten van twee groepen uitgelegd, waarbij ook de situatie wordt besproken dat aan het begin van de studie nog niet bekend is wie in welke groep terecht zal komen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:118–24)

Lees verder

Aanwezigheid van chronische orale foci gedurende behandeling met hoge dosis chemotherapie verhoogt niet het infectierisico

NTVH - , nummer ,

dr. J.M. Schuurhuis , dr. L.F.R. Span , dr. M.A. Stokman , prof. dr. A.J. van Winkelhoff , prof. dr. A. Vissink , prof. dr. F.K.L. Spijkervet

Samenvatting

Deze prospectieve studie beschrijft het effect van het onbehandeld laten van chronische orale foci op het ontwikkelen van infectieuze complicaties bij hematologiepatiënten die worden behandeld met hoge dosis chemotherapie. In deze studie werden 63 patiënten die met hoge dosis chemotherapie werden behandeld geïncludeerd (28 leukemiepatiënten en 35 patiënten met autologe stamceltransplantatie (ASCT)). Voorafgaand aan de chemotherapie of ASCT werden acute orale foci verwijderd (foci met symptomen als orale pijn, zwelling van orale weefsels, pusafvloed gerelateerd aan gebitselementen), terwijl chronische orale foci (foci die de afgelopen drie maanden klachtenvrij waren) onbehandeld bleven. Acute orale foci werden bij twee leukemie- (7%) en twee ASCT-patiënten (6%) gezien, chronische orale foci bij 24 leukemie- (86%) en 22 ASCT-patiënten (63%). Positieve bloedkweken met micro-organismen die afkomstig zouden kunnen zijn uit de mondholte werden bij zeven patiënten gevonden. Bij geen van deze patiënten werden de gevonden micro-organismen echter in kweken van de mond- en keelholte gevonden. Bovendien leidden positieve bloedkweken niet tot infectieuze complicaties. De uitkomst van deze prospectieve studie steunt de hypothese dat chronische orale foci in deze patiëntengroepen niet hoeven te worden behandeld voorafgaand aan de behandeling met hoge doses chemotherapie.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:125–32)

Lees verder

Monitoren van opdoemende bloedoverdraagbare infecties en het belang voor de Nederlandse bloedvoorziening

NTVH - , nummer ,

drs. C.A. Goense , dr. R.W. Lieshout-Krikke

Samenvatting

De bloedveiligheid in Nederland is met de huidige maatregelen van Sanquin op een zeer hoog niveau. Het blijven voldoen aan de hoge eis van bloedveiligheid vraagt een voortdurende dynamiek in het opsporen van nieuwe bedreigingen, lokaal of in het buitenland, zoals uitbraken van zoönosen (Q-koorts en hepatitis E) en vectorgebonden infectieziekten (West-Nijlkoorts en Zika). Door alle bloedveiligheids-maatregelen is er slechts een klein restrisico dat infecties via bloedproducten worden overgedragen. Bij het toedienen van een bloedproduct is het van belang om te weten wat de risico’s zijn voor de over-dracht van een infectieziekte. De aspecten van opdoemende bloedoverdraagbare infecties worden aan de hand van enkele uitbraken toegelicht.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:133–9)

Lees verder