Articles

De klinische relevantie en aanpak van MGUS en MGUS-gerelateerde ziekten: aanbevelingen van het ‘European Myeloma Network’

NTVH - 2014, nummer 7, october 2014

dr. N.W.C.J. van de Donk , A. Palumbo , H.E. Johnsen , M. Engelhardt , F. Gay , H. Gregersen , prof. R. Hájek , dr. M. Kleber MD, prof. dr. H. Ludwig , G. Morgan , P. Musto PhD, T. Plesner MD, prof. dr. O. Sezer , E. Terpos , A. Waage , prof. dr. S. Zweegman , H. Einsele , prof. dr. P. Sonneveld , prof. dr. H.M. Lokhorst

Samenvatting

‘Monoclonal gammopathy of undetermined significance’ (MGUS) is een van de meest voorkomende premaligne afwijkingen. IgG- en IgA-MGUS zijn voorlopers van multipel myeloom, lichte-keten-MGUS van lichte-keten multipel myeloom en IgM-MGUS van de ziekte van Waldenström en andere lymfoproliferatieve ziekten. Het aantal klonale cellen en ook verschillende biologische karakteristieken zijn voorspellend voor maligne transformatie van MGUS. Verder dragen veranderingen in het beenmergmicromilieu bij aan een verhoogd risico op veneuze en arteriële trombose, infecties, osteoporose en botbreuken. Verder kan de kleine kloon soms verantwoordelijk zijn voor ernstige orgaanaantasting door depositie van het M-proteïne in weefsels of door auto-antistofactiviteit. In dit artikel beschrijven we het klinisch belang van MGUS en geven we tevens aanbevelingen betreffende diagnostiek en follow-up van patiënten met MGUS. Deze aanbevelingen zijn eerder in Haematologica gepubliceerd.1

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2014;11:302–17)

Lees verder

Vaccinatie met hematopoësespecifieke ‘minor’ histocompatibiliteitsantigenen bij de behandeling van hematologische maligniteiten na allogene stamceltransplantatie

NTVH - 2014, nummer 3, april 2014

dr. R. Oostvogels , Prof, dr. M.C. Minnema , dr. T. Mutis , prof. dr. H.M. Lokhorst

Samenvatting

Allogene stamceltransplantatie en donorlymfocyteninfusie zijn effectieve behandelingen voor verschillende hematologische maligniteiten. Het therapeutische effect berust voornamelijk op een immuunrespons van donor-T-cellen gericht op de resterende tumorcellen, het graft-versustumoreffect. Hierbij spelen verschillen in de expressie van ‘minor’ histocompatibiliteitsantigenen op de lichaamscellen van patiënt en donor een cruciale rol. Om met immuuntherapie de graft-versus-tumorrespons effectiever te maken zonder graft-versus-hostziekte te veroorzaken, maken we gebruik van ‘minor’ histocompatibiliteitsantigenen die enkel op de (maligne) bloedcellen voorkomen en niet op andere lichaamscellen. Door antigeenpresenterende cellen te beladen met deze peptiden en aan de patiënt toe te dienen gelijktijdig met een donorlymfocyteninfusie, proberen we het effect van de donorlymfocyten specifieker op de bloed- en tumorcellen te richten en zo de antitumorrespons te versterken. Op dit moment wordt in 2 klinische studies de toepassing van peptide-beladen dendritischecelvaccinaties in combinatie met donorlymfocyteninfusie bij patiënten met verschillende hematologische maligniteiten getest.

(NED TIJDSCHR HEAMTOL 2014;11:100–8)

Lees verder

De behandeling van AL-amyloïdose in Nederland anno 2013 Adviezen van de HOVON-werkgroep Multipel Myeloom

NTVH - 2013, nummer 5, july 2013

Prof, dr. M.C. Minnema , dr. B.P.C. Hazenberg , dr. S.A.J. Croockewit , prof. dr. S. Zweegman , prof. dr. M.J. Kersten , prof. dr. P. Sonneveld , dr. P.A. von dem Borne , prof. dr. G.M.J. Bos , DRS. E. van de Waal , prof. dr. E. Vellenga , prof. dr. H.M. Lokhorst

Samenvatting

AL-amyloïdose is de enige vorm van amyloïdose die wordt veroorzaakt door een plasmacelkloon in het beenmerg van vaak kleine omvang. Door de productie van een aberrante monoklonale vrije lichte keten en binding aan onder andere serum amyloïd P ontstaan amyloïddeposities in diverse organen en daardoor orgaandisfunctie. De mate van betrokkenheid van het hart is de belangrijkste prognostische parameter. De behandeling bij systemische ALamyloïdose is gebaseerd op behandelingen zoals toegepast bij het multipel myeloom, maar kent meer complicaties door de verminderde orgaanfunctie en matige conditie van de patiënten. Het doel van behandeling is het bereiken van een complete hematologische respons. Orgaanresponsen kunnen later optreden. De basis van behandeling is melfalan; hoog gedoseerd en gevolgd door autologe stamceltransplantatie bij jongere en fitte patiënten en lager gedoseerd en gecombineerd met dexamethason bij oudere en minder fitte patiënten. Van de nieuwere middelen lijkt met name de behandeling met de proteasoomremmer bortezomib uitvoerbaar met goede werkzaamheid. Om vermeende superioriteit van proteasoomremmers aan te tonen zijn verschillende gerandomiseerde fase III-studies gestart, waaronder de HOVON 104-studie. Behandeling van patiënten in studieverband wordt sterk aangeraden.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:165–79)

Lees verder

Biologie, diagnostiek en behandeling van plasmacelleukemie

NTVH - 2013, nummer 3, april 2013

dr. N.W.C.J. van de Donk , prof. dr. H.M. Lokhorst , prof. dr. K.C. Anderson , dr. P.G. Richardson

Samenvatting

Primaire plasmacelleukemie (pPCL) is een zeldzame en agressieve ziekte met een slechte prognose. Tevens zijn er duidelijke verschillen in de biologie, klinische presentatie en laboratoriumbevindingen in vergelijking met multipel myeloom. Zo worden veel genetische afwijkingen al ten tijde van diagnose bij pPCL aangetroffen, terwijl deze over het algemeen pas bij vergevorderd myeloom worden gevonden. Deze chromosomale afwijkingen en mutaties leiden tot toegenomen celdeling, remming van apoptose, immuunevasie en onafhankelijkheid van het beenmergmicromilieu. In vergelijking met multipel myeloom presenteren pPCL-patiënten zich vaker met extramedullaire betrokkenheid, anemie, trombocytopenie, hypercalciëmie, verhoogd β-2-microglobuline, nierfalen en hoge lactaatdehydrogenaseniveaus. De overleving van pPCL-patiënten is de laatste jaren verbeterd door de introductie van autologe stamceltransplantatie en nieuwe middelen (met name van bortezomib).

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:84–95)

Lees verder

De REPEAT-studie: een fase I- en fase II-studie naar de behandeling van het lenalidomide-refractair recidief multipel myeloom met lenalidomide gecombineerd met cyclofosfamide en prednison

NTVH - 2013, nummer 3, april 2013

dr. I.S. Nijhof , prof. dr. S. Zweegman , dr. A. Beeker , dr. A.C. Bloem , prof. dr. G.M.J. Bos , dr. L.M. Faber , B. van Kessel , dr. S.K. Klein , dr. H.R. Koene , dr. E.J.F.M. de Kruijf , dr. M.D. Levin , dr. T. Mutis , dr. E. van der Spek , dr. S. Wittebol , prof. dr. P. Sonneveld , prof. dr. H.M. Lokhorst , dr. N.W.C.J. van de Donk

Samenvatting

Hoewel de overleving van patiënten met een multipel myeloom (MM) de laatste jaren aanzienlijk is verbeterd, ontwikkelt toch de overgrote meerderheid van de patiënten na verloop van tijd een recidief. Op dit moment ontbreekt een standaardbehandeling van lenalidomide- en bortezomib-refractaire patiënten. Een retrospectieve studie bij 14 lenalidomide-refractaire patiënten, die op 1 na (93%) ook allemaal bortezomib hebben gehad, liet veelbelovende resultaten zien van lenalidomide gecombineerd met continu laag gedoseerd cyclofosfamide en prednison (REP). Hieruit is de REPEAT-studie voortgekomen, een fase I/II-studie bij myeloompatiënten met een lenalidomide-refractair recidief. In het fase I-gedeelte wordt de haalbaarheid van het REP-schema op 5 dosisniveaus bestudeerd. Op basis van toxiciteit wordt het optimale dosisniveau voor deze middelen bepaald. Vervolgens wordt een fase II-onderzoek uitgevoerd, waarin de vastgestelde dosiscombinatie uit fase I wordt beoordeeld op effectiviteit en toxiciteit.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:109–13)

Lees verder

Richtlijnen behandeling multipel myeloom 2012

NTVH - 2012, nummer 8, december 2012

prof. dr. S. Zweegman , prof. dr. H.M. Lokhorst , dr. M.D. Levin , dr. E. de Waal , prof. dr. G.M.J. Bos , prof. dr. M.J. Kersten , dr. P.F. Ypma , dr. S.K. Klein , Prof, dr. M.C. Minnema , prof. dr. P. Sonneveld

Lees verder