Articles

De ASTIS-studie: autologe stamceltransplantatie versus intraveneus ‘pulse’ cyclofosfamide bij diffuse cutane systemische sclerose; een gerandomiseerde klinische studie

NTVH - 2016, nummer 6, september 2016

dr. J.K. de Vries-Bouwstra , F.C.C. van Rhijn-Brouwer , drs. J.K. Sont , dr. E.W.A.F. Marijt , dr. M.C. Vonk , dr. W.J.F.M. van der Velden , dr. A.E. Voskuyl , prof. dr. A.A. van de Loosdrecht , dr. F.H. van den Hoogen , dr. W.E. Fibbe , dr. J.M. van Laar

Samenvatting

Fase 1- en 2-studies hebben klinisch effect getoond van autologe stamceltransplantatie bij patiënten met ernstige, diffuse cutane systemische sclerose. De in dit artikel beschreven ASTIS-studie (Autologous Stem Cell Transplantation International Scleroderma) is een fase 3-studie waarin behandeling met autologe stamceltransplantatie (ASCT) werd vergeleken met maandelijks cyclofosfamide intraveneus gedurende 1 jaar (cyclofosfamide). Het primaire eindpunt was ziektevrije overleving, gedefinieerd als tijd in dagen van randomisatie tot overlijden of tot het optreden van ernstig orgaanfalen. Aan deze internationale, multicentrum, gerandomiseerde studie namen in totaal 156 patiënten met ernstige, diffuse cutane systemische sclerose deel (n=79: ASCT; n=77: cyclofosfamide). Na mediaan 5,8 jaar was de ziektevrije overleving 72% (n=57) in de ASCT-groep en 60% (n= 46) in de cyclofosfamidegroep. Gedurende het eerste jaar van behandeling was de ziektevrije overleving lager in de ASCT-groep (84%; n=66) dan in de cyclofosfamidegroep (90%; n=69) als gevolg van hogere behandelingsgerelateerde mortaliteit in de ASCT-groep (ASCT: 10%, n=8; cyclofosfamide: 0%, n=0). Vanaf het tweede jaar was de kans op ziektevrije overleving significant hoger in de ASCT-groep (hazardratio voor ziektevrije overleving 0,35 [95%-betrouwbaarheidsinterval 0,16-0,74]). Concluderend toont deze studie dat ASCT bij patiënten met diffuse cutane systemische sclerose geassocieerd is met een behandelingsgerelateerde mortaliteit van 10% in het eerste jaar, maar dat deze behandeling op lange termijn de ziektevrije overleving verbetert.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2016;13:219–32)

Lees verder

Het myelodysplastisch syndroom in Nederland: een population-based onderzoek naar incidentie, primaire behandeling en overleving in de periode 2001–2010

NTVH - 2015, nummer 2, march 2015

dr. A.G. Dinmohamed , dr. O. Visser , dr., ir. Y. van Norden , prof. dr. P.C. Huijgens , prof. dr. P. Sonneveld , prof. dr. A.A. van de Loosdrecht , dr. M. Jongen-Lavrencic

SAMENVATTING

Grote ‘population-based’ studies met een langdurige studie- en opvolgperiode bij myelodysplastische syndromen (MDS) gebaseerd op gegevens van landelijk dekkende kankerregistraties ontbreken. Wij beschreven trends in incidentie, primaire behandeling en overleving van patienten met een MDS die tussen 2001 en 2010 werden gediagnosticeerd in Nederland, gebaseerd op gegevens van de landelijk dekkende Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De NKR neemt patienten met MDS op indien de diagnose door middel van histologisch en/of cytologisch onderzoek is bevestigd. In de periode 2001–2010 betreft het 5.144 nieuwe gevallen. De mediane leeftijd bij diagnose was 74 jaar en 66% van de patienten was ≥70 jaar. Het gestandaardiseerde incidentiecijfer per 100.000 persoonsjaren steeg van 2,3 in 2001–2005 naar 2,8 in 2006–2010 en bleef sinds 2007 stabiel rond 2,8. Het incidentiecijfer was hoger bij mannen dan bij vrouwen (respectievelijk 3,7/100.000 en 1,9/100.000 in 2006-2010). De leeftijdsspecifieke incidentie nam met de leeftijd toe en was het hoogst in de leeftijdscategorie ≥80 jaar (32,1/100.000 in 2006–2010). Het aandeel gevallen dat geen subclassificatie kreeg, bedroeg 49% van alle MDS-gevallen. Van de 5.144 patienten kregen 4.562 (89%) geen behandeling of alleen ondersteunende zorg, 422 (8%) intensieve behandeling en 160 (3%) een andere vorm van primaire behandeling. De relatieve vijfjaarsoverleving was 37% in 2001–2005 en 38% in 2006–2010. De waargenomen incidentie van MDS nam hoogstwaarschijnlijk toe als gevolg van een beter bewustzijn van het ziektebeeld en verbeterde registratie in de NKR. De morfologische classificatie van MDS lijkt lastig te zijn, aangezien bijna de helft van de gevallen niet werd geclassificeerd in een diagnostisch subtype. De overleving bleef gedurende de studieperiode vrijwel onveranderd, wat waarschijnlijk te maken had met de beperkte beschikbaarheid aan therapeutische middelen. Het is daarom van groot belang dat de behandeling van MDS in de toekomst verbetert.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2015;12:47–57)

Lees verder

Het myelodysplastisch syndroom: adviezen voor ijzerchelatie bij secundaire hemochromatose

NTVH - 2014, nummer 5, july 2014

E.M.P. Cremers , L. de Swart , prof. dr. G.A. Huls , dr. P.W. Wijermans , prof. dr. B. Löwenberg , dr. M. Jongen-Lavrencic , dr. G.E. de Greef , dr. P. Muus , dr. M. van Marwijk Kooy , dr. M.R. Schaafsma , dr. T. van Maanen , dr. W. Deenik , dr. A. Beeker , dr. R.E. Brouwer , dr. M. Hoogendoorn , dr. D.A. Breems , prof. dr. M.H.G.P. Raaijmakers , prof. dr. G.E.G. Verhoef , prof. dr. H.C. Schouten , dr. P.A. von dem Borne , prof. dr. J.H.E. Kuball , prof. dr. B.J. Biemond , prof. dr. E. Vellenga , prof. dr. G.J. Ossenkoppele , prof. dr. T.J.M. de Witte , prof. dr. A.A. van de Loosdrecht

Samenvatting

Namens de werkgroep AML/MDS van de Nederlands/Belgische Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen in Nederland (HOVON) is een advies voor behandeling van secundaire hemochromatose in het myelodysplastisch syndroom (MDS) opgesteld. Secundaire hemochromatose is een onoverkomelijk gevolg van herhaaldelijke bloedtransfusies bij patiënten met MDS. Huidige diagnostiek en behandeling zijn gebaseerd op expertopinies en consensusrichtlijnen die zijn opgesteld naar aanleiding van internationale congressen. Een Nederlandse standaard ontbreekt hierbij. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste literatuur die de basis vormt voor behandeling van ijzerstapeling bij MDS-patiënten.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2014;11:215–21)

Lees verder

Actieve immuuntherapie bij acute myeloïde leukemie

NTVH - 2014, nummer 3, april 2014

drs. J.M. Ruben , drs. W. van den Ancker , dr. T.M. Westers , prof. dr. G.J. Ossenkoppele , prof. dr. T.D. de Gruijl , prof. dr. A.A. van de Loosdrecht

Samenvatting

Therapeutische vaccinatie met dendritische cellen (DC) is een veelbelovende experimentele therapie voor de behandeling van minimale residuale ziekte en kan mogelijk een recidief bij acute myeloïde leukemie (AML) voorkomen. Verschillende bronnen van leukemie-geassocieerde antigenen en verschillende methoden voor het beladen van antigenen op DC zijn onderzocht en enkele getest in een klinische setting. Tot op heden is het echter onduidelijk welke methode het meest optimaal is voor het bereiden van een vaccin. Dit overzichtsartikel beschrijft de verschillende typen geteste DC-vaccins en hoe deze vaccins mogelijk effectiever kunnen worden gemaakt voor de behandeling van AML.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2014;11:91–9)

Lees verder

Folliculair dendritisch celsarcoom

NTVH - 2013, nummer 8, december 2013

dr. C.A.M. Stege , prof. dr. D. de Jong , prof. dr. A.A. van de Loosdrecht

Samenvatting

Het folliculair dendritisch celsarcoom (FDCS) is een zeldzaam neoplasma. Het herkennen van deze maligniteit is een uitdaging door de lage incidentie en aspecifieke klinische presentatie. Met nieuwe diagnostische instrumenten kan echter steeds nauwkeuriger onderscheid worden gemaakt tussen het FDCS en andere (hematologische) maligniteiten. Er wordt een casus beschreven van een 58-jarige man die zich presenteerde met een zwelling in de hals, waarbij uiteindelijk de diagnose ‘FDCS’ kon worden gesteld.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:313–8)

Lees verder

De behandeling van MDS en AML met DNA-methyltransferase-remmers

NTVH - 2013, nummer 4, june 2013

dr. L.H. van der Helm , prof. dr. A.A. van de Loosdrecht , prof. dr. E. Vellenga , prof. dr. G.A. Huls

Samenvatting

Epigenetische veranderingen spelen een belangrijke rol in het ontstaan van myelodysplastische syndromen (MDS) en acute myeloïde leukemie (AML). In tegenstelling tot genmutaties zijn epigenetische veranderingen in potentie omkeerbaar, waardoor ze aantrekkelijk zijn voor therapeutische interventie. Middelen die de epigenetica beïnvloeden zijn de DNA-methyltransferaseremmers azacitidine en decitabine. Azacitidine is geregistreerd voor hoger-risico-MDS, chronische myelomonocytaire leukemie en AML (tot 30% blasten). Decitabine is recentelijk geregistreerd voor AML. Beide middelen geven een overlevingsvoordeel ten opzichte van ‘best supportive care’ en verbeteren de kwaliteit van leven. Door hun relatief geringe bijwerkingen zijn azacitidine en decitabine ook geschikt voor de behandeling van ouderen en patiënten met comorbiditeit. In dit artikel wordt de rol van DNA-methyltransferaseremmers bij MDS en AML besproken.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:142–9)

Lees verder

Het myelodysplastisch syndroom: richtlijnen voor therapie 2013

NTVH - 2013, nummer 2, march 2013

prof. dr. A.A. van de Loosdrecht , prof. dr. G.A. Huls , dr. P.W. Wijermans , prof. dr. B. Löwenberg , dr. M. Jongen-Lavrencic , prof. dr. T.J.M. de Witte , prof. dr. J.H. Jansen , dr. G.E. de Greef , dr. P. Muus , dr. M. van Marwijk Kooy , dr. M.R. Schaafsma , dr. T. van Maanen , dr. W. Deenik , dr. A. Beeker , dr. R.E. Brouwer , dr. M. Hoogendoorn , prof. dr. M.H.G.P. Raaijmakers , dr. D.A. Breems , prof. dr. G.E.G. Verhoef , prof. dr. H.C. Schouten , dr. P.A. von dem Borne , prof. dr. J.H.E. Kuball , prof. dr. B.J. Biemond , C. Eeltink , prof. dr. E. Vellenga , prof. dr. G.J. Ossenkoppele

Samenvatting

Namens de werkgroep AML/MDS van de Nederlands/Belgische Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen in Nederland (HOVON) is een richtlijn voor behandeling van het myelodysplastisch syndroom (MDS) opgesteld. Gezien de heterogeniteit van het ziektebeeld en de toenemende mogelijkheden van behandeling vormt adequate en volledige diagnostiek met een prognostische classificatie van MDS de basis voor therapiekeuze. In de vorige uitgave zijn de huidige richtlijnen voor diagnose en prognose besproken.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:43–53)

Lees verder