Coronapandemie lijkt weinig effect te hebben gehad op de overleving van kankerpatiënten

september 2023 Corona Willem Van Altena

Het blijkt dat de overlevingscijfers voor kankerpatiënten nauwelijks geleden hebben onder de COVID-19 pandemie en het stilleggen van de bevolkingsonderzoeken. Uit cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie van IKNL blijkt dat de tweejaarsoverleving bij patiënten die de diagnose tijdens de covid-19-jaren 2020-2021 kregen zelfs 1% beter is dan in de vier jaar ervoor; 76% tegenover 75%.

Bij het begin van de covid-19-pandemie, in de eerste helft van 2020, werd de diagnose van kanker bij veel patiënten uitgesteld, mede door het stilleggen van de bevolkingsonderzoeken. Daardoor ontstond de vrees dat dit een negatief effect zou hebben op de overlevingskansen. De nu beschikbare cijfers laten zien dat de 2-jaarsoverleving van patiënten met een diagnose in 2020-2021 nauwelijks is beïnvloed of zelfs licht is verbeterd. 

Vooral in het voorjaar van 2020 werden minder gevallen van kanker vastgesteld dan gebruikelijk. De tijdelijke onderbreking van de bevolkingsonderzoeken naar kanker en angst op besmetting bij een bezoek aan huisarts of ziekenhuis waren hiervoor verantwoordelijk. Omdat de bevolkingsonderzoeken al snel weer werden hervat en in de media oproepen werden gedaan om bij klachten toch vooral een arts te raadplegen, was het aantal kankerdiagnoses na een aantal maanden weer normaal nadat er tijdelijk meer diagnoses werden gesteld. 

Uitgestelde diagnose

Hoewel er dus snel een herstel was, is bij een deel van de kankerpatiënten de diagnose enkele weken tot maanden later gesteld. De vraag was destijds of dit op termijn ook invloed zou hebben op de overlevingscijfers. Op individueel niveau kan dit zeker zo zijn geweest. De cijfers laten nu echter zien dat dit, over de totale populatie patiënten, geen merkbaar negatief effect heeft gehad op het 2-jaarsoverlevingscijfer: er was zelfs sprake van een toename van de 2-jaarsoverleving van 75% (diagnose in 2015-2019; vóór covid-19) naar 76% (diagnose in 2020-2021; gedurende de covid-19-epidemie). Hoewel een negatief effect op de langere termijn niet valt uit te sluiten is dit niet echt waarschijnlijk, omdat een hogere 2-jaarsoverleving (zoals nu waargenomen) vrijwel altijd ook resulteert in een hogere overleving op de langere termijn. 

Overleving per soort kanker

Er is een grote variatie in de overleving per soort kanker. De 5-jaarsoverleving varieert van meer dan negentig procent bij onder andere huidkanker (zowel melanoom als plaveiselcelcarcinoom) en zaadbalkanker tot minder dan tien procent bij onder andere alvleesklierkanker en long- en buikvlieskanker. Deze verschillen in overleving zijn hardnekkig en ontstaan vooral doordat de symptomen sterk verschillen, waardoor sommige vormen van kanker snel ontdekt worden en daardoor goed behandelbaar zijn, terwijl andere vormen van kanker pas ontdekt worden als de ziekte al uitgezaaid is en genezing in veel gevallen niet meer mogelijk is.

Ten opzichte van de periode van diagnose 2010-2014 is de 5-jaarsoverleving in 2015-2019 vooral hoger bij darmkanker en bij longkanker (beide zes procentpunten stijging). Bij darmkanker komt dit vooral door de invoering van het bevolkingsonderzoek, waardoor darmkanker eerder wordt ontdekt. Bij longkanker is de overleving vooral gestegen door de introductie van nieuwe geneesmiddelen voor de behandeling van longkanker. Hoewel deze middelen niet bij alle longkankerpatiënten effectief zijn, hebben ze wel gezorgd voor een verbetering van de gemiddelde overleving van longkankerpatiënten. 

Hematologische maligniteiten

De overlevingskansen zijn de afgelopen decennia gestaag gestegen. Per jaar is de stijging minder dan één procentpunt, maar ten opzichte van 1995-2004 is er in 2015-2021 sprake van een stijging van in totaal veertien procentpunt (van 53% 5-jaarsoverleving in 1995-2004 tot 67% in 2015-2021). Vooral bij hematologische maligniteiten (+19%), nierkanker (+17%), darmkanker (+14%), longkanker (+13%) en schildkankerkanker (+11%) zien we in twintig jaar tijd een flink hogere overleving. Bij onder andere hoofd-halskanker (+3%), maagkanker (+3%), baarmoederhalskanker (geen verandering) en zaadbalkanker (+1%) was de stijging beperkt. Dit komt deels (zoals bij zaadbalkanker) doordat de overleving al een hoog niveau heeft bereikt. Opmerkelijk is verder dat de overleving bij kankers waarbij de primaire bron onbekend is onverminderd zeer laag blijft.

Meer informatie

Bezoek de website van de Nationale Kankerregistratie voor meer cijfers rond incidentie en overleving.