Articles

Screening naar genetische predispositie voor myeloïde maligniteiten: bij wie, hoe en waarom?

NTVH - jaargang 22, nummer 4, juni 2025

dr. L.G.M. Daenen , dr. L.F.D. van Vulpen , dr. D.E. Fransen van de Putte , dr. V. de Haas , dr. M. Jongmans , dr. E. Waanders , dr. A.M. Aalbers , dr. A. Mohseny , drs. M. Ernst , drs. B.W. van Paassen , dr. B. Beverloo , prof. dr. P.J.M. Valk , prof. dr. M.H.G. Raaijmakers , dr. M. Bartels

SAMENVATTING

De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor genetische predispositie voor het ontwikkelen van myelodysplastisch syndroom (MDS) en acute myeloïde leukemie (AML). Zowel in de WHO- als in de ICC-classificatie worden myeloïde maligniteiten met een genetische predispositie als een aparte entiteit erkend. De incidentie wordt geschat rond 10% van de myeloïde maligniteiten. In de dagelijkse praktijk wordt nog maar weinig onderzoek gedaan naar kiembaanmutaties bij patiënten met MDS/AML, hoewel het aantonen ervan grote gevolgen kan hebben voor de patiënt en diens familie. In dit overzichtsartikel adresseren wij de soms complexe presentaties van patiënten met MDS/AML met een onderliggende genetische predispositie. De diagnostische mogelijkheden worden besproken en er worden concrete adviezen gegeven om de hematoloog te helpen in de beslissing welke patiënt in aanmerking komt voor diagnostiek naar genetische predispositie.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2025;22:164–74)

Lees verder

Genetische diagnostiek bij erfelijke beenmergfalensyndromen

NTVH - jaargang 22, nummer 4, juni 2025

dr. M.F. Broekema , dr. E. Waanders , dr. L.G.M. Daenen , dr. D.E. Fransen van de Putte , dr. M.J. Koudijs , dr. M. Nielsen , dr. J. Schuurs-Hoeijmakers , dr. A. Simons , dr. L.F.D. van Vulpen , dr. C.M. Woolthuis , drs. B.W. van Paassen , dr. V. de Haas

SAMENVATTING

Erfelijke beenmergfalensyndromen worden veroorzaakt door pathogene kiembaanvarianten die de beenmergfunctie en hematopoëse verstoren. Klassiek presenteren erfelijke beenmergfalensyndromen zich op (zeer) jonge leeftijd. De laatste jaren is steeds meer duidelijk geworden dat sommige erfelijke beenmergfalensyndromen zich ook of juist op volwassen leeftijd voor het eerst kunnen presenteren. Het vaststellen van een erfelijk beenmergfalensyndroom kan een diagnostische uitdaging zijn en vergt een multidisciplinaire aanpak met hierbij onder andere ook een rol voor de klinisch geneticus. In dit artikel bespreken we de genetische basis van erfelijke beenmergfalensyndromen. We geven vooral een overzicht van de verschillende genetische onderzoeken en technieken die kunnen worden gebruikt om een diagnose te stellen bij patiënten met klinische verdenking op een erfelijk beenmergfalensyndroom en welke somatische diagnostiek bij deze patiënten is geïndiceerd.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2025;22:182–92)

Lees verder

Uw diagnose?

NTVH - jaargang 22, nummer 4, juni 2025

dr. V. de Haas , dr. I.C.L. Kremer Hovinga , H.G. Westerhof , A.M. Heijlaerts-Klever , dr. M.A. de Witte , dr. P.H.J. Kusters

Elke medische behandeling begint met het stellen van de juiste diagnose. Deze diagnose ligt echter niet altijd meteen voor de hand. Zoals bij de volgende casus:

CASUS

Een 17-jarig meisje presenteert zich bij de kinderhematoloog. Ze is sinds twee jaar bekend met trombocytose (1.000–1.250 x 109/l). Tevens veel vermoeidheidsklachten, algehele malaise, hoofdpijn en concentratiestoornissen leidend tot schoolverzuim en doublatie in de vierde klas. De klachten zijn begonnen na een COVID-19-infectie in 2021. Overige labwaarden tonen normaal Hb (7,9 mmol/l), Ht (0,38 l/l), leukocytengetal (8,6 x 109/l) en leukocytendifferentiatie. Ontstekingsparameters zijn laag. Er was geen sprake van ijzergebrek. Schildklierfunctie was normaal. Trombopoëtine van 11 IU/ml. Von Willebrandfactorwaarden waren normaal. Er is dus geen sprake van verworven Von Willebrandziekte. HbF is 0,6%, wat normaal is voor haar leeftijd. Bloedbeeld laat geen aanwijzingen zien voor Howell Jolly-antilichamen of andere tekenen van miltdisfunctie.

Bij lichamelijk onderzoek zijn er geen afwijkingen, met name geen vergrote klieren of milt.

Wat is uw diagnose?

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2025;22:215–7)

Lees verder

Integrale diagnostiek waarbij de conventionele methoden worden gecombineerd met genetische en moleculaire diagnostiek leidt tot snellere diagnose van zeldzame maligniteiten in de kinderhemato-oncologie

NTVH - jaargang 21, nummer 3, mei 2024

dr. M. Luesink , drs. S. Tas , dr. L. Kester , dr. S. Nierkens , dr. V. de Haas

SAMENVATTING

Integrale diagnostiek, waarbij conventionele methoden als cytomorfologie en flowcytometrie worden gecombineerd met moleculaire en genetische diagnostiek, maakt het mogelijk om de juiste kinderhemato-oncologische diagnose te stellen. In deze casus komt het belang van deze diagnose naar voren voor een jongen met een zeldzame agressieve maligniteit. Gezien de presentatie met zowel lymfoïde als myeloïde kenmerken, is de conventionele diagnostiek ontoerijkend. Dankzij snelle moleculaire en genetische diagnostiek, gericht op bekende onderliggende mutaties, is het mogelijk om snel de juiste diagnose te stellen. Hierdoor kon op tijd een individueel therapeutisch plan worden opgesteld. De prognose van deze jongen is aanzienlijk verbeterd door snel de oncologische behandeling gericht te intensiveren en aansluitend een stamceltransplantatie te verrichten. Daarnaast geeft dit ‘case report’ inzicht in de gangbare genetische diagnostiek voor hematologische maligniteiten in het Prinses Máxima Centrum.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2024;21:143–8)

Lees verder

Hematologische afwijkingen bij kinderen met downsyndroom

NTVH - 2016, nummer 1, january 2016

dr. B.F. Goemans , dr. W.J.W. Kollen , dr. V. de Haas , prof. dr. C.M. Zwaan

Samenvatting

Downsyndroom (DS) wordt veroorzaakt door een trisomie 21. Naast alle wel bekende dysmorfieën, mentale retardatie en congenitale afwijkingen, hebben kinderen met DS ook vaker hematologische afwijkingen. Als neonaat hebben alle kinderen met DS een afwijkend bloedbeeld, waarbij bij een deel van de kinderen sprake is van transiënte myeloproliferatieve ziekte (TMZ). TMZ komt alleen voor bij kinderen met DS, en wordt gekenmerkt door mutaties in het GATA1-gen. TMZ verdwijnt spontaan bij de meerderheid van de kinderen. Daarnaast hebben kinderen met DS een 20 keer verhoogde kans op zowel acute myeloïde leukemie (AML) als acute lymfatische leukemie (ALL). DS myeloïde leukemie (DS-ML) wordt net als TMZ gekenmerkt door GATA1-mutaties en komt voor bij kinderen jonger dan 5 jaar. Kinderen met leukemie en DS hebben een groter risico op bijwerkingen van chemotherapie, met name infecties en mucositis. DS-ML is een unieke ziekte met verhoogde chemotherapiegevoeligheid en kan dus met dosisreductie worden behandeld, met een uitstekende prognose tot gevolg. DS-ALL daarentegen komt voor op wat hogere leeftijd, de bekende prognostisch gunstige cytogenetische afwijkingen worden minder vaak gezien en de ongunstige vaker dan bij niet-DS-kinderen met ALL. Daardoor is er geen goede mogelijkheid voor dosisreductie en is de behandelingsgerelateerde sterfte relatief hoog. De prognose van kinderen met DS-ALL is hierdoor slechter dan die van andere kinderen met ALL. De uitdaging is daarom een aangepaste therapie voor deze groep kinderen te ontwikkelen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2016;13:3–9)

Lees verder

Uw diagnose?

NTVH - 2014, nummer 6, september 2014

H. van Wijngaarde-Schmitz , B. van der Linden-Schrever , prof. dr. P.M. Hoogerbrugge , dr. V. de Haas

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2014;11:282)

Lees verder

Recidief van acute lymfatische leukemie op de kinderleeftijd

prof. dr. P.M. Hoogerbrugge , dr. H. van den Berg , dr. A.B. Versluijs , dr. V. de Haas , prof. dr. R. Pieters

Samenvatting

Momenteel is de ziektevrije overleving van kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL) in Nederland ongeveer 85%. Ongeveer 15% van de kinderen met ALL krijgt een recidief. De kans op genezing van kinderen met een recidief hangt onder andere af van het tijdstip, fenotype en de lokalisatie van het recidief, en varieert van 20% (voor een vroeg beenmergrecidief) tot 70% voor een laat recidief. Om de kansen op genezing verder te verhogen, is het van belang meer inzicht te verkrijgen in de biologie van recidief van ALL en kinderen te includeren in goede klinische studies. In Europa is hiervoor een internationaal samenwerkingsverband gevormd van waaruit internationale klinische studies worden opgezet.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2013;10:214-8)

Lees verder