Chemotherapie in de jeugd kan voor vruchtbaarheidsprobleem later zorgen

februari 2020 Medisch onderzoek Willem Van Altena

Jongens in de prepuberale leeftijd, die tegen kanker behandeld worden, kunnen daar op latere leeftijd mogelijk gevolgen van ondervinden, zoals verminderde vruchtbaarheid. Dat is de uitkomst van een onderzoek door het Institut national de la recherche scientifique (INRS) in Laval, Canada.

Jarenlang is gedacht dat kankerbehandelingen bij jongens die de puberteit nog niet bereikt hadden, niet erg schadelijk voor de vruchtbaarheid waren, omdat de testes zich nog in een ‘sluimerende staat’ zouden bevinden. Recent onderzoek toont echter aan dat de teelballen van jonge jongens wel degelijk aangetast worden door chemotherapie.

Toxiciteit

Onderzoeksleider professor Géraldine Delbès is sinds 2005 gespecialiseerd in reproductieve toxicologie en onco-fertiliteit. Zij zette een pilot studie op met een cohort van 13 patiënten die in hun jeugd leukemie of lymfoom hadden gehad. “We hebben ontdekt dat het effect van chemotherapie op de vruchtbaarheid niets met leeftijd te maken heeft. Alle testpersonen hadden een lage spermaproductie en daardoor een  grotere kans op onvruchtbaarheid. Er is geen periode waarin jongens ongevoelig zijn voor de toxiciteit van chemotherapie.

Eerdere studies toonden al aan dat chemotherapie tijdens de jeugd voor mogelijke vruchtbaarheidsproblemen op latere leeftijd kan zorgen, maar er is nog niet voldoende duidelijk over het effect van de leeftijd waarop de diagnose gesteld wordt en op het soort behandeling op de kwaliteit en de productie van het sperma.

Negatieve invloed

De onderzoekers analyseerden sperma van de oud-patiënten en vergeleken dat met dat van mannen die na de puberteit kanker kregen, en van mannen die nooit kanker hadden gehad. De mannen die chemotherapie hadden gehad hadden verschillende types chemo gekregen, waaronder enkele waarvan al langer bekend is dat ze een negatieve invloed hebben op de spermaproductie.

Delbès was vooral geïnteresseerd in de werking van anthracyclines, die bij de behandeling van verschillende kankers worden ingezet. Er werd altijd aangenomen dat deze stoffen geen langetermijneffecten zouden hebben op het sperma, maar dat is niet het geval. Volgens Delbès is er een relatie tussen het gebruik van anthracyclines en afwijkingen in chromatine en sperma DNA op de langere termijn. Deze afwijkingen kunnen leiden tot vruchtbaarheidsproblemen en tot embryonale afwijkingen.

Invriezen

“We zijn ons ervan bewust dat onze studie maar weinig deelnemers kende, maar het gaat om zeldzame data. Bovendien gaat het om jonge patiënten voor wie het invriezen van sperma (oncofreezing) geen optie is”, stelt mede-onderzoeker dr. Peter Chan van het McGill University Health Centre in Montreal. “Er is onderzoek op grotere schaal nodig om deze bevindingen te staven, maar wij zijn van mening dat deze uitkomsten nu al belangrijk zijn, voor oncologen en vruchtbaarheidsspecialisten die met jongvolwassenen te maken krijgen die als kind tegen kanker zijn behandeld.”

Professor Delbès vult aan: “Bij kinderen die een antikankerbehandeling krijgen heeft het beschermen van hun voortplantingsvermogen misschien niet de hoogste prioriteit bij de behandelaars. Die zijn vooral gericht op genezing van de kanker. Maar er komt meer en meer duidelijkheid over de langetermijneffecten van een behandeling. Er is nog te weinig begrip voor de gevolgen voor de vruchtbaarheid van deze groep patiënten.”

Bron
1. Lees HIER het oorspronkelijke artikel van het INRS.