SAMENVATTING

Immuungecompromitteerde patiënten, waaronder patiënten die immuunsuppressiva gebruiken voor een inflammatoire ziekte of orgaantransplantatie, HIV-patiënten en patiënten met een hematologische maligniteit hebben doorgaans een verhoogd infectierisico. Een deel van deze infecties is te voorkomen door middel van vaccinatie. Levend verzwakte vaccins zijn echter meestal gecontra-indiceerd en de immuunrespons op geïnactiveerde vaccins is bij immuungecompromitteerden verminderd. Toch wordt vaccinatie zinvol geacht en aanbevolen in internationale richtlijnen. Influenzavaccinatie is geïndiceerd bij alle immuungecompromitteerde patiënten wegens een ernstiger verloop en hoger risico op complicaties. Pneumokokkenvaccinatie met het conjugaatvaccin (Prevenar13®) gevolgd door het polysacharide vaccin (Pneumovax23®) wordt aanbevolen bij immuungecompromitteerden vanwege een verhoogde incidentie van invasieve pneumokokkenziekte. Bij overige vaccins, zoals reizigers- en hepatitis B-vaccins, moet op basis van individuele risicofactoren het nut van vaccinatie worden overwogen. Klinische onderzoeken die de effectiviteit van vaccinaties onderzoeken in de immuungecompromitteerde populatie zijn schaars, maar een goede serologische respons op vaccinatie is uitgebreid beschreven. Het is van groot belang dat behandelaars van immuungecompromitteerde patiënten, bij voorkeur vóór het starten met immuunsuppressieve behandeling, nadenken over de vaccinatiestatus van de patiënt, zodat tijdig een adequaat vaccinatietraject kan worden gestart. Overkoepelende vaccinatierichtlijnen zijn hierbij noodzakelijk.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:401–9)