Sinds de komst van tyrosinekinaseremmers (‘tyrosine kinase inhibitors’, TKI’s) die aangrijpen op het fusie-eiwit BCR-ABL1, de drijvende kracht achter CML, is de prognose voor patiënten met CML sterk verbeterd. Echter, een deel van de patiënten zal na verloop van tijd geen baat meer hebben bij de behandeling. Overschakelen naar een andere TKI leidt dan meestal weer tot een respons, maar een deel van de patiënten zal na verloop van tijd ook falen op de tweedelijnsbehandeling. In dit artikel worden de mogelijke behandelopties na de tweede lijn beschreven.