Articles

Behandeling van verworven trombotische trombocytopenische purpura (TTP): toelichting op de richtlijn van 2021

NTVH - 2021, nummer Special, july 2021

dr. B. van Erven , dr. R. Fijnheer , dr. T. Netelenbos , dr. L.E.M. Oosten , prof. dr. J.J. Zwaginga , dr. D. Evers

SAMENVATTING

Recentelijk reviseerde de trombotische trombocytopenische purpura (TTP)-werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie (NVvH) de richtlijn ten aanzien van diagnostiek en behandeling van TTP. Deze aanbevelingen maken onderdeel uit van de Nederlandse richtlijn over trombotische microangiopathie (TMA). De revisie werd gedreven door nieuwe gegevens over het indicatiegebied en de plaatsbepaling van caplacizumab en rituximab in de behandeling van patiënten met verworven TTP. Caplacizumab wordt nu voor alle patiënten met een acute episode aanbevolen als aanvulling op plasmawisselingen en prednison. Vervolgens wordt op geleide van de hematologische en immunologische respons bepaald of aanvullende immuunmodulerende therapie nodig is en wanneer caplacizumab kan worden gestaakt. Deze ADAMTS13-gestuurde benadering heeft als doel zo spoedig mogelijk immunologische remissie te bewerkstelligen en kostbare middelen niet langer dan noodzakelijk in te zetten. Rituximab wordt daarom waar nodig al vroeg in het behandeltraject als tweedelijnsimmuunsuppressivum toegepast. Cyclofosfamide, ciclosporine, vincristine en splenectomie behoren tot de mogelijkheden als derdelijnsbehandeling bij progressieve/refractaire dan wel (frequent) recidiverende TTP. In de follow-up-fase wordt geadviseerd rituximab als pre-emptieve therapie toe te passen om klinische recidieven te voorkomen bij patiënten met verlies van immunologische respons.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:216-23)

Lees verder

Preventieve trombocytentransfusies bij hemato-oncologische patiënten: van trigger-gestuurd tot een per patiënt geoptimaliseerd toekomstperspectief?

NTVH - 2020, nummer 7, october 2020

drs. L.L. Cornelissen , prof. dr. J.J. Zwaginga

SAMENVATTING

Profylactische trombocytentransfusies hebben gezorgd voor een afname van het aantal ernstige bloedingen bij hemato-oncologische patiënten. Richtlijnen adviseren in geval van een trombocytopenie door een tijdelijke aanmaakstoornis profylactische transfusies met als transfusietrigger een trombocytenwaarde van lager dan 10 × 109/l. Desondanks functioneert dit huidige transfusiebeleid niet optimaal voor alle patiënten. Een deel van de patiënten bloedt nog steeds, en heeft mogelijk een ander, intensiever beleid nodig. Echter, een ander deel maakt ook zonder deze profylaxe geen klinisch relevante bloedingen door en ontvangt dus momenteel vaak onnodig transfusies. Om het beleid te optimaliseren is een gepersonaliseerd profylactisch beleid nodig, waarbij klinische risicofactoren en biomarkers van individuele patiënten het bloedingsrisico, en idealiter ook het te verwachten effect van profylactische transfusies, voorspellen. Meer inzicht in voorspellende waarde van risicofactoren en biomarkers is hiervoor onontbeerlijk.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2020;17:276-82)

Lees verder

Helicobacter pylori en immuuntrombocytopenie: de klinische praktijk

NTVH - 2019, nummer 5, july 2019

drs. S. Amini , prof. dr. M. de Haas , prof. dr. J.J. Zwaginga , dr. M.R. Schipperus

SAMENVATTING

Immuuntrombocytopenie (ITP) is een auto-immuunaandoening waarbij door versnelde afbraak van trombocyten, zonder adequate toename van de productie, een tekort aan trombocyten ontstaat. De klinische consequenties variëren van milde hematomen tot levensbedreigende gastro-intestinale en hersenbloedingen. Hoewel slechts bij 20% van de ITP-patiënten een secundaire oorzaak voor ITP wordt gevonden, is in dit opzicht reeds sinds 1998 een associatie bekend tussen Helicobacter pylori-infectie en ITP. Het werkingsmechanisme van de H. pylori-infectie bij het ontstaan van ITP is echter nog niet geheel opgehelderd en eradicatie van H. pylori met tripletherapie laat in prospectieve onderzoeken geen eenduidige en wisselende succespercentages zien op het verbeteren van het trombocytenaantal. Dit overzichtsartikel zet de huidige inzichten over het klinisch beeld en behandeling van H. pylori-infectie bij ITP uiteen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:217–22)

Lees verder

Rodebloedcel-allo-immunisatie: vóórkomen en voorkomen

NTVH - 2019, nummer 4, may 2019

dr. D. Evers , prof. dr. J.G. van der Bom , prof. dr. M. de Haas , dr. R.A. Middelburg , prof. dr. J.J. Zwaginga

Samenvatting

Transfusie-geïnduceerde rodebloedcel (RBC)-allo-immunisatie kan ernstige hemolytische transfusiereacties veroorzaken en de beschikbaarheid van passend donorbloed bemoeilijken. Recente dierexperimenten en observationele onderzoeken hebben meer inzicht gegeven in het proces van RBC-allo-immunisatie en de determinanten hiervan. Cumulatieve blootstelling, de immunogeniciteit van RBC-alloantigenen en het functioneren van het immuunsysteem onder invloed van een patiëntspecifiek klinisch fenotype en genetische constitutie zijn bepalend voor de uitkomst na RBC-transfusies. In de toekomst kunnen deze nieuwe inzichten bijdragen aan een patiëntspecifieke risicoinschatting en daarmee een meer gepersonaliseerde matchingstrategie.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:157–63)

Lees verder

Caplacizumab bij trombotische trombocytopenische purpura

NTVH - 2019, nummer 2, march 2019

dr. R. Fijnheer , prof. dr. J.J. Zwaginga , dr. T. Netelenbos

Samenvatting

Trombotische trombocytopenische purpura (TTP) is een levensbedreigende aandoening die leidt tot de vorming van uitgebreide microtrombi. Caplacizumab is een nieuw geneesmiddel en in staat om de vorming van microtrombi bij TTP onmiddellijk te stoppen. Uit twee klinische studies is gebleken dat caplacizumab een veilig en effectief medicament is voor de eerstelijnsbehandeling van TTP.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:73–6)

Lees verder

Trombocytenautoantistofdetectie en specificiteit: nieuwe inzichten

NTVH - 2019, nummer 1, january 2019

drs. L. Porcelijn , prof. dr. M. de Haas , prof. dr. J.J. Zwaginga

Samenvatting

Immuuntrombocytopenie (ITP) wordt nog steeds gediagnosticeerd door het uitsluiten van andere oorzaken voor de trombocytopenie. Een betrouwbare sensitieve methode voor het detecteren van trombocytenautoantistoffen kan de diagnose ITP ondersteunen en voorkomt misdiagnose. Optimalisatie van de directe ‘monoclonal antibody immobilization of platelet antigens’ (MAIPA)-test biedt de mogelijkheid voor een sensitieve en specifieke trombocyten glycoproteïne-specifieke autoantistofdetectietechniek. Daarbij kunnen de directe MAIPA-resultaten, door nieuwe inzichten dat de glycoproteïne-specificiteit van de autoantistoffen uitmaakt voor het effect op de trombocytenfunctie en -afbraak, helpen bij een meer individueel gerichte therapiekeuze voor ITP-patiënten.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2019;16:14–21)

Lees verder

Toelichting op de richtlijn voor behandeling van patiënten met trombotische microangiopathie

NTVH - 2017, nummer 8, december 2017

dr. T. Netelenbos , prof. dr. J.J. Zwaginga , dr. R. Fijnheer

SAMENVATTING

Eind vorig jaar is de nieuwe ‘Richtlijn voor behandeling van patiënten met trombotische micro-angiopathie’ gepubliceerd.1 Deze richtlijn is tot stand gekomen vanuit een initiatief van de werkgroep Niet-oncologische hematologie van de Nederlandse Vereniging voor Hematologie en door samenwerking met de Richtlijnencommissie van de Nederlandse Federatie voor Nefrologie (dr. H.W. van Hamersvelt), de landelijke werkgroep aHUS (dr. N. van de Kar, kindernefroloog, en prof. dr. J.F.M. Wetzels, nefroloog), de TTP-patiëntenvereniging (Stichting Zeldzame Bloedziekten) en de Nierpatiëntenvereniging Nederland. De tekst in deze toelichting is geen exacte weergave van de richtlijn, maar behelst de belangrijkste onderwerpen uit de richtlijn vanuit het oogpunt van de hematoloog. Dit betreft de acute opvang en initiële diagnostiek van een patiënt met een trombotische microangiopathie (TMA) en de initiële behandeling bij de belangrijkste specifieke oorzaken van een TMA.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:373–81)

Lees verder