Articles

Aanbevelingen voor de diagnostiek en behandeling van ‘adult’ T-celleukemie/lymfoom

NTVH - jaargang 21, nummer 4, juni 2024

drs. F. Smits , dr. F.S. Kleijwegt , drs. B. van der Zouwen , dr. J.L.H. Kerkhoffs , dr. Y. Sandberg , dr. J. Doorduijn , dr. K. de Heer , prof. dr. A.P. Kater , dr. S. Kersting

SAMENVATTING

‘Adult’-T-celleukemie/lymfoom (ATLL) is een agressieve maar zeldzame T-celmaligniteit die zowel een leukemie als een lymfoom kan veroorzaken. De ziekte wordt gekenmerkt door uitgebreide lymfadenopathie, ernstige hypercalciëmie en betrokkenheid van perifeer bloed. Vanwege de zeldzaamheid van de ziekte en nationale verschillen tussen beschikbaarheid van sommige middelen (zidovudine en mogamulizumab) bestaat er geen internationale consensus voor de behandeling van ATLL. Door middel van systematische literatuuranalyse zetten we de voor de Nederlandse situatie geschikte diagnostiek en behandeling op een rij. Dit is een ‘evidence-based’ benadering voor de behandeling van de verschillende subtypen alsook achtergrondinformatie ter ondersteuning van het management van dit complexe en agressieve ziektebeeld.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2024;21:164–70)

Lees verder

Nieuwe eerstelijnsbehandelingen en behandeldoelen voor CLL in breder perspectief

NTVH - jaargang 20, nummer 5, juli 2023

dr. M. van Gelder , dr. M. Nijziel , dr. M. Hoogendoorn , dr. H. Visser , ing. E. Out , dr. M. van der Maarschalkerweerd , drs. L. van der Straten , dr. M. Bellido , dr. J. Doorduijn , dr. K. de Heer , dr. S. Kersting , dr. M. van der Klift , dr. E. Posthuma , dr. E. van der Spek , dr. H. van der Straaten , dr. R. Mous , dr. M.D. Levin , prof. dr. A.P. Kater , dr. D. te Raa , de volledige richtlijncommissie van de HOVON-CLL-werkgroep

SAMENVATTING

Met de komst van BTK- en BCL2-remmers (BTKi en BCL2i) zijn er nu verschillende eerstelijnsbehandelmogelijkheden voor patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL) zonder TP53-mutatie of -deletie. In de ons omringende landen heeft eerstelijnsbehandeling met de BCL2i venetoclax als 12 maanden durende therapie in combinatie met obinutuzumab (VenO) of met een BTKi tot aan progressie of intolerantie de voorkeur, vanwege vermeende betere uitkomsten ten opzichte van chemo-immuuntherapie (CIT). Die superioriteit betreft vooral een langere progressievrije overleving (PFS), terwijl ook de toxiciteit lager zou zijn. In Nederland vinden we dat het toepassen van nieuwe middelen in eerste lijn nuancering behoeft, met name ten aanzien van de interpretatie van de studie-uitkomsten in patiëntperspectief. Voor patiënten wegen de volgende factoren zwaar: 1) zo lang mogelijk leven met zo min mogelijk hinder van ziekte en behandeling en 2) zekerheid over effectieve vervolgbehandelingen bij ziekteprogressie. Een langere PFS na eerste lijn komt niet per definitie tegemoet aan deze patiëntperspectieven. Ook blijkt er geen verschil in incidentie van ernstige bijwerkingen tussen behandeling met CIT of de BTKi ibrutinib of VenO behoudens een geringe hogere incidentie van infecties en MDS/AML met fludarabine-cyclofosfamide-rituximab (FCR). Tot op heden is het effect op de uiteindelijke levensverwachting van het overslaan van CIT in de eerste lijn onzeker, wegens het ontbreken van lange follow-upgegevens van studies waarbij met nieuwe middelen werd gestart, terwijl hierover wel kennis is na eerstelijns-CIT. Concluderend stellen we dat het goed nieuws is voor CLL-patiënten dat hun behandelmogelijkheden met de komst van BTKi en BCL2i zijn uitgebreid, maar dat de meerwaarde van deze nieuwe middelen in de eerste lijn op dit moment onvoldoende vaststaat.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:195–207)

Lees verder

Samenvatting van de Nederlandse richtlijnen voor B-PLL en T-PLL

NTVH - 2021, nummer 8, november 2021

dr. F.S. Kleijwegt , dr. M. Bellido , dr. S. Kersting , dr. G.D. te Raa , dr. R.A.P. Raymakers , dr. H.M. van der Straaten , dr. L.W. Tick , dr. K. de Heer , dr. M. van Gelder , dr. J.K. Doorduijn

SAMENVATTING

De HOVON-werkgroep CLL heeft recentelijk voor zowel B- als T-prolymfocytaire leukemieën een richtlijn gemaakt. Prolymfocytaire leukemieën zijn zeldzame aandoeningen met veelal een agressief beloop. De twee subtypen bestaan uit B-celprolymfocytenleukemie (B-PLL) en T-celprolymfocytenleukemie (T-PLL). Gezien de zeldzaamheid van beide ziekten kan de diagnose een uitdaging zijn. Deze richtlijn kan de te volgen diagnostiek en behandeling hiervan vergemakkelijken.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:353–8)

Lees verder

CLL17/HOVON500: een multicenter, gerandomiseerd, prospectief, open-label fase 3-onderzoek waarin ibrutinib als monotherapie wordt vergeleken met venetoclax plus obinutuzumab in een vast aantal kuren en met venetoclax plus ibrutinib in een vast aantal kuren bij patiënten met niet eerder behandelde chronische lymfatische leukemie

NTVH - 2021, nummer 7, october 2021

drs. L. van der Straten , dr. M.D. Levin , dr. H.P.J. Visser , dr. E.J.F.M. de Kruijf , dr. E. van der Spek , dr. M. van der Klift , dr. W.E.F.M. Posthuma , dr. D.E. Issa , dr. E.R. van Bladel , dr. J. Schreurs , dr. H.M. van der Straaten , dr. E.M.G. Jacobs , dr. M. Hoogendoorn , drs. L. Hardi , dr. H.R. Koene , dr. M. Oosterveld , dr. Y. Sandberg , dr. N. Durdu-Rayman , dr. R. van der Griend , dr. K. Kleinen , dr. I. Verpoorte , dr. L. Laterveer , dr. S. Kersting , dr. G.D. te Raa , dr. R. Mous , prof. dr. A.P. Kater

SAMENVATTING

De CLL17/HOVON500-studie is ontwikkeld om te be-studeren of een tijdelijke behandeling met venetoclax plus obinutuzumab of met ibrutinib plus venetoclax vergelijkbaar is met de werkzaamheid van ibrutinib-monotherapie als continue therapie met betrek-king tot progressievrije overleving (PFS) bij patiënten met niet eerder behandelde chronische lymfatische leukemie (CLL).

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:328-33)

Lees verder

Pneumo-CLL-studie: immunogeniciteit van het aanbevolen pneumokokkenvaccinatieschema bij patiënten met chronische lymfatische leukemie

NTVH - 2021, nummer Special, july 2021

drs. H.M. Garcia Garrido , dr. F. de Boer , dr. H.M. van der Straaten , dr. H. Visser , dr. S. Kersting , dr. G.D. te Raa , prof. dr. A.P. Kater , dr. A. Goorhuis , dr. K. de Heer

SAMENVATTING

Patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL) hebben een sterk verhoogd risico op pneumokokkeninfecties. Om die reden wordt pneumokokkenvaccinatie aanbevolen met het 13-valente conjugaatvaccin (Prevenar13), twee maanden later gevolgd door het 23-valente polysacharidevaccin (Pneumovax23). Omdat nog onbekend is of dit vaccinatieschema wel immunogeen is bij CLL patiënten is de Pneumo-CLL-studie opgezet, een observationeel onderzoek waarbij de antistofrespons op het aanbevolen vaccinatieschema bij CLL-patiënten wordt gemeten.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:238-9)

Lees verder

De behandeling van hematologische aandoeningen en COVID-19

NTVH - 2021, nummer Special, july 2021

Drs. H.I.L. Masquillier , Dr. H.A.M. Kooistra , dr. S. Kersting , prof. dr. N.M.A. Blijlevens , prof. dr. K. Meijer

SAMENVATTING

Inleiding: SARS-CoV-2, veroorzaker van COVID-19, heeft intussen (24 maart 2021) wereldwijd al meer dan 2,7 miljoen doden veroorzaakt. Het hebben van een hematologische maligniteit geeft een verhoogd risico op overlijden door COVID-19. In deze systematische review gaan we na of ook specifieke immuunsuppressieve behandelingen het risico op overlijden door COVID-19 beïnvloeden. Methoden: We zochten op PubMed (op 3 januari 2021) naar studies die specifiek rapporteerden over de uitkomst van patiënten met COVID-19 tijdens immuunsuppressieve behandeling voor een hematologische maligniteit. Resultaten: In totaal zijn 13 artikelen geïncludeerd. De mortaliteit bij hematologiepatiënten met COVID-19 is ongeveer 30%. De meeste studies beschrijven alleen opgenomen patiënten. Er zijn geen studies die aantonen dat een bepaalde immuunsuppressieve behandeling geassocieerd is met een hoger risico op overlijden door COVID-19. Refractaire ziekte of recidief lijkt wel geassocieerd te zijn met een hogere COVID-19-gerelateerde mortaliteit. Conclusie: Hoewel patiënten met een hematologische maligniteit een hoger risico hebben op overlijden door COVID-19, lijkt (eerder gegeven) therapie deze mortaliteit niet te beïnvloeden. Er is geen medische reden om de behandeling van een hematologische maligniteit uit te stellen vanwege de COVID-19-pandemie.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:198-205)

Lees verder

HOVON 158: eerstelijnsbehandeling met veNEtoclaX en ibruTinib gevolgd door obinutuzumab intenSificaTie Exclusief in CLL-Patiënten die niet in complete remissie zijn en/of met detecteerbare minimale residuale ziekte in het beenmerg (NEXT STEP-trial)

NTVH - 2021, nummer 1, january 2021

drs. L. van der Straten , dr. M.D. Levin , dr. S. Kersting , prof. dr. A.P. Kater

SAMENVATTING

De HOVON 158-studie (ook wel de ‘NEXT STEP-trial’) is ontwikkeld om te evalueren of patiënten met chronische lymfatische leukemie die niet in complete remissie (CR) zijn of detecteerbare minimale residuale ziekte (MRD) hebben na 12 maanden combinatiebehandeling met ibrutinib-venetoclax, kunnen responderen tot niet-detecteerbare MRD en CR na behandeling met zes extra cycli obinutuzumab in combinatie met ibrutinib.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:42-6)

Lees verder