Articles

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van chronische lymfatische leukemie/ kleincellig lymfocytair lymfoom

NTVH - 2020, nummer 8, december 2020

dr. G.D. te Raa , drs. L. van der Straten , dr. M. van Gelder , dr. R. Mous , dr. H.M. van der Straaten , dr. H.P.J. Visser , dr. J. Droogendijk , dr. G.J. Veldhuis , dr. M. van der Klift , dr. K. de Heer , dr. J.K. Doorduijn , dr. E. van der Spek , dr. M.R. Nijziel , dr. W.E.F.M. Posthuma , dr. M. Bellido , dr. A.H.W. Bruns , dr. R.A.P. Raijmakers , dr. M.D. Levin , dr. S. Kersting , prof. dr. A.P. Kater

SAMENVATTING

In dit artikel worden de meest recente ontwikkelingen bij de behandeling van chronische lymfatische leukemie (CLL) besproken. Tevens worden adviezen gegeven over ‘supportive care’ bij nieuwe doelgerichte middelen en de behandeling van CLL-gerelateerde complicaties.

Lees verder

Richtlijn Acute promyelocytenleukemie (APL): richtlijnen voor diagnostiek en behandeling

NTVH - 2018, nummer 8, november 2018

prof. dr. G.A. Huls , prof. dr. B. Löwenberg , prof. dr. A.A. van de Loosdrecht , dr. J.J.W.M. Janssen , dr. M. Jongen-Lavrencic , prof. dr. M.H.G.P. Raaijmakers , dr. B.J. Wouters , dr. P.A. von dem Borne , prof. dr. J.H.E. Kuball , prof. dr. B.J. Biemond , dr. M. van Gelder , dr. W.J.F.M. van der Velden , dr. O. de Weerdt , dr. M. van Marwijk Kooy , dr. S.K. Klein , dr. E. Ammatuna , dr. M.W.M. van der Poel , dr. A. van Rhenen , J.J.M. de Jong , dr. B. van der Reijden , prof. dr. J.J. Cornelissen , prof. dr. E. Vellenga , prof. dr. G.J. Ossenkoppele

SAMENVATTING

Acute myeloïde leukemie (AML) is een heterogene ziekte die wordt gekenmerkt door (oligo)klonale maligne hematopoëse met een blokkade in de differentiatie en daardoor een excessieve toename van leukemische blasten. Acute promyelocytenleukemie (APL) is een zeldzame variant van AML die zich goed laat behandelen met ATRA-bevattende therapie. Vanwege complicaties van de ziekte (trombose, bloeding) is vroege herkenning en start van behandeling extreem belangrijk. Het is daarom belangrijk dat diagnostiek en behandeling van APL-patiënten in de dagelijkse praktijk zorgvuldig en gestructureerd plaatsvindt. Hieronder bespreken we de richtlijnen voor diagnostiek en behandeling zoals de HOVON-Leukemiewerkgroep denkt dat die voor APL zou moeten plaatsvinden.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:396–401)

Lees verder

Richtlijn Acute myeloïde leukemie (AML): richtlijnen voor diagnostiek en behandeling

NTVH - 2018, nummer 7, october 2018

dr. M. van Marwijk Kooy , prof. dr. G.A. Huls , prof. dr. B. Löwenberg , prof. dr. A.A. van de Loosdrecht , dr. J.J.W.M. Janssen , dr. M. Jongen-Lavrencic , prof. dr. M.H.G.P. Raaijmakers , dr. B.J. Wouters , dr. P.A. von dem Borne , prof. dr. J.H.E. Kuball , prof. dr. B.J. Biemond , dr. M. van Gelder , dr. W.J.F.M. van der Velden , dr. O. de Weerdt , dr. S.K. Klein , dr. E. Ammatuna , dr. M.W.M. van der Poel , dr. A. van Rhenen , J.J.M. de Jong , dr. B. van der Reijden , prof. dr. J.J. Cornelissen , prof. dr. E. Vellenga , prof. dr. G.J. Ossenkoppele

Samenvatting

Acute myeloïde leukemie (AML) is een heterogene ziekte die wordt gekenmerkt door (oligo)klonale maligne hematopoëse met een blokkade in de differentiatie en daardoor een excessieve toename van leukemische blasten. AML komt meer voor op hogere leeftijd, meer dan 75% van de AML-patiënten is ouder dan 60 jaar. Het is belangrijk dat diagnostiek en behandeling van AML-patiënten in de dagelijkse praktijk zorgvuldig en gestructureerd plaatsvindt. Hieronder bespreken we de richtlijnen voor diagnostiek en behandeling zoals de HOVON-leukemiewerkgroep denkt dat die zou moeten plaatsvinden. Acute promyelocytenleukemie zal in een apart manuscript worden besproken.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:336–47)

Lees verder

Huidige mogelijkheden voor behandeling van graft-versus-host-ziekte: een nieuwe richtlijn

NTVH - 2018, nummer 2, march 2018

drs. L.E. van der Wagen , drs. C.N. de Jong , dr. R. Oostvogels , prof. dr. S.S. Zeerleder , prof. dr. J.H.F. Falkenburg , dr. M.R. de Groot , dr. M. van Gelder , dr. N.P.M. Schaap , dr. E.L. Meijer , dr. A.E.C. Broers , prof. dr. J.H.E. Kuball , prof. dr. J.J. Cornelissen

SAMENVATTING

Allogene stamceltransplantatie (SCT) is een belangrijke behandelingsmodaliteit met een curatieve potentie voor een verscheidenheid aan (voornamelijk hematologische) aandoeningen. Ondanks voortschrijdende ontwikkelingen in het veld van allogene SCT blijft graft-versus-hostziekte (GvHD) na SCT een belangrijk klinisch probleem, wat gepaard gaat met een significante morbiditeit en mortaliteit. Voornamelijk door het ontbreken van gedegen vergelijkende studies is de behandeling van GvHD weinig uniform. Daarnaast is het adequaat scoren van de ernst van de aandoening niet eenvoudig. We beogen met dit artikel een handleiding te geven voor een meer uniforme en zo veel mogelijk op wetenschappelijk bewijs gebaseerde behandeling van zowel acute als chronische GvHD.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:54–69)

Lees verder

Bijwerkingen van ibrutinib en idelalisib: een praktijkgerichte aanpak

NTVH - 2018, nummer 1, january 2018

dr. I. de Weerdt , S.M. Koopmans , prof. dr. A.P. Kater , dr. M. van Gelder

SAMENVATTING

Het gebruik van nieuwe B-celreceptor-signaleringsremmers leidt tot hoge responspercentages en langdurige progressievrije overleving bij patiënten met indolente B-celmaligniteiten, zoals chronische lymfatische leukemie, folliculair lymfoom, mantelcellymfoom en Waldenström. Ibrutinib, de eerste Bruton’s tyrosinekinaseremmer, en idelalisib, de eerste fosfatidylinositol-3-kinase-δ-remmer, voorzien met name in onvervulde behoeften voor patiënten met gerecidiveerde of refractaire ziekte, hoogrisico cytogenetische of moleculaire kenmerken, of comorbiditeit. Behandeling met ibrutinib en idelalisib wordt over het algemeen goed verdragen, zelfs door oudere patiënten. Het gebruik van deze middelen brengt echter bijwerkingen met zich mee die zich onderscheiden van de bijwerkingen van immuunchemotherapie. In dit overzichtsartikel bespreken wij de meest frequent gerapporteerde en/of klinisch meest relevante bijwerkingen met aanbevelingen voor hun aanpak.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2018;15:3–14)

Lees verder

‘Revival’ van de haplo-identieke stamceltransplantatie

NTVH - 2017, nummer 8, december 2017

dr. G.N.Y. van Gorkom , dr. M. van Gelder , dr. L. Wieten , dr. P.A. von dem Borne , prof. dr. H.C. Schouten , prof. dr. G.M.J. Bos , dr. C.H.M.J. van Elssen

SAMENVATTING

Het gebruik van haplo-identieke stamceltransplantatie voor hematologische maligniteiten is wereldwijd in snelle opkomst door de ontwikkeling van nieuwe transplantatiemethoden die een verbetering van de overleving geven. Hierdoor is een haplo-identieke donor een steeds aantrekkelijker wordend alternatief voor patiënten met een hoogrisico hematologische maligniteit die geen HLA-identieke donor hebben. De op dit moment in Nederland meest gebruikte methode van haplo-identiek transplanteren is met de toevoeging van posttransplantatie-cyclofosfamide. Hierdoor worden de alloreactieve T-cellen, die verantwoordelijk worden geacht voor graft-versus-hostziekte, geëlimineerd en blijven andere T-cellen in leven, zodat zij hun rol in het bestrijden van infecties kunnen uitvoeren. Buiten Nederland wordt vooral gebruikgemaakt van posttransplantatie-cyclofosfamide, maar er worden ook alternatieve schema’s gebruikt. Er wordt nog veel onderzoek gedaan naar het effect van donorselectie, graftbewerking en graft-versus-hostprofylaxe. Op dit moment is een nationale fase 1/2-studie gaande waarin patiënten met een hoogrisico multipel myeloom worden behandeld met een ‘natural killer’-cel alloreactieve, haplo-identieke transplantatie gevolgd door posttransplantatie-cyclofosfamide.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:359–66)

Lees verder

IJzersuppletie bij anemie: minder is beter!

NTVH - 2017, nummer 7, october 2017

dr. C.T.B.M. van Deursen , dr. M. van Gelder

SAMENVATTING

Sinds jaar en dag bestaat ijzersuppletie bij ferriprieve anemie uit de toediening van driemaal per dag 100-200 mg ferrofumaraat of een vergelijkbaar preparaat. Deze behandeling gaat gepaard met veel bijwerkingen, waardoor de therapietrouw vaak te wensen overlaat. Van de totale hoeveelheid ijzer die op deze wijze wordt ingenomen, wordt slechts een klein deel in de dunne darm geabsorbeerd. Het ijzerregulerende peptide hepcidine speelt hierbij een belangrijke rol. Onderzoeken hebben aangetoond dat een veel lagere dosis ijzer volstaat om toch voldoende ijzer beschikbaar te hebben voor het herstel van anemie en opbouwen van ijzervoorraad. Daarbij gaat het innemen van een lagere dosis ijzer gepaard met significant minder bijwerkingen, hetgeen de therapietrouw ten goede komt. Dit heeft alles te maken met een toename in hepcidine en daardoor afnemende ijzerresorptie bij de inname van hogere doses. Wij bevelen dan ook aan om voor de behandeling van milde ijzergebreksanemie niet meer dan eenmaal daags 60 mg ferrofumaraat in suspensie (∼20 mg elementair ijzer) voor te schrijven.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:337–44)

Lees verder