NTVH - jaargang 19, nummer 8, december 2022
dr. I. van Moort , dr. T. Preijers , drs. L.H. Bukkems , dr. H.C.A.M. Hazendonk , prof. dr. J.G. van der Bom , dr. B.A.P. Laros-van Gorkom , dr. S. Schols , prof. dr. E.A.M. Beckers , dr. L. Nieuwenhuizen , dr. F.J.M. van der Meer , dr. P.F. Ypma , dr. E. Coppens , prof. dr. K. Fijnvandraat , prof. dr. R.E.G. Schutgens , prof. dr. K. Meijer , prof. dr. F.W.G. Leebeek , prof. dr. R.A.A. Mathôt , dr. M.H. Cnossen , Deze studie is uitgevoerd als onderdeel van de OPTI-CLOT-studiegroep
Achtergrond: Perioperatief doseren van factor VIII (FVIII)-concentraat is een uitdaging bij hemofilie Apatiënten. Om het bloedingsrisico en behandelkosten te minimaliseren, moet onder- en overdoseren zo veel mogelijk worden voorkomen. In deze studie veronderstelden we dat doseren op basis van de individuele farmacokinetiek (PK) van een patiënt in plaats van de standaard doseringswijze op basis van lichaamsgewicht, FVIII-concentraatverbruik vermindert én leidt tot meer FVIII-spiegels binnen de streefwaarden. Het doel van de OPTI-CLOT-studie was dan ook om PK-gestuurd doseren te vergelijken met de standaardbehandeling gedurende de perioperatieve periode bij hemofilie A-patiënten. Methode: In deze multicenter, open-label, gerandomiseerde, gecontroleerde studie werden patiënten gerandomiseerd naar de PK-gestuurde of standaardbehandelgroep in een 1:1-ratio, waarbij werd gestratificeerd voor de wijze van FVIII-toediening (bolus versus continu) en de complexi-teit van de operatieve of tandheelkundige ingreep. Het primaire eindpunt was FVIII-concentraatverbruik. Secundaire eindpunten waren de behaalde FVIII-streefwaarden, aantal bloedingen en ziekenhuisopnameduur. Resultaten: Zesenzestig patiënten met (matig) ernstige hemofilie A werden geïncludeerd. De perioperatieve FVIII-concentraatconsumptie was gelijk in de PK-gestuurde groep (gemiddelde: 365 ± 202 IU/kg) in vergelijking met de standaardbehandelgroep (gemiddelde: 379 ± 202 IU/kg; p=0,90). PK-gestuurd doseren resulteerde in FVIII-spiegels respectievelijk 12% onder, 69% binnen en 19% boven de streefwaarden, terwijl dit 15%, 37% en 48% was in de standaardbehandelgroep (p<0,001). Er was geen verschil ten aanzien van aantal bloedingen of ziekenhuisopnameduur in beide behandelgroepen. Conclusie: Deze eerste gerandomiseerde, gecontroleerde studie demonstreert dat perioperatief PK-gestuurd doseren leidt tot gelijk perioperatief FVIII-concentraatverbruik met betere borging van FVIII-spiegels binnen de streefwaarden.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2022;19:379–88)
Lees verderNTVH - jaargang 19, nummer 6, september 2022
S. Hassan , C. Smit , drs. E.C. van Balen , dr. E.P. Mauser-Bunschoten , dr. L.F.D. van Vulpen , prof. dr. J. Eikenboom , prof. dr. E.A.M. Beckers , drs. L. Hooimeijer , dr. P.F. Ypma , dr. L. Nieuwenhuizen , dr. E. Coppens , dr. S.E.M. Schols , prof. dr. F.W.G. Leebeek , dr. M.H. Driessens , prof. dr. F.R. Rosendaal , prof. dr. J.G. van der Bom , dr. S.C. Gouw
Inleiding: In dit artikel worden de belangrijkste veranderingen in de gezondheidsstatus van patiënten met hemofilie in Nederland gedurende de afgelopen 50 jaar beschreven. Methoden: Informatie is verzameld met een vragenlijst en/of geëxtraheerd uit het patiëntendossier. De volgende gezondheidsuitkomsten zijn geëvalueerd: gewrichtsbloedingen, gewrichtsschade, HIV- en hepatitis C (HCV)-besmettingen, kwaliteit van leven (gemeten met de RAND-36 vragenlijst) en informatie over de datum en oorzaak van overlijden. Resultaten: Van 1972 tot 2019 zijn er zes landelijke studies uitgevoerd, met tussen 447 en 1.009 deelnemers per studie. Gedurende deze periode is het percentage patiënten met ernstige hemofilie op profylaxe gestegen van 30 naar 89%. Hierdoor is het mediane aantal bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie gedaald van 25 naar twee bloedingen per jaar. Daarnaast is het aandeel patiënten met een actieve HCV-besmetting drastisch gedaald van 45% in 2001 naar 2% in 2019 door nieuwe behandelmogelijkheden voor HCV. Mede door deze ontwikkelingen is de mediane levensverwachting van patiënten met hemofilie tussen 1973–2019 gestegen met 11 jaar, van 66 naar 77 jaar. Ondanks het gebruik van profylaxe ontwikkelde 44% van alle patiënten met ernstige hemofilie ten minste één gewrichtsbloeding per jaar in 2019. Ook is het aantal sterfgevallen als gevolg van een hersenbloeding 12,8 keer hoger dan in de algemene mannelijke bevolking. Daarnaast was de gemiddelde RAND-36-score voor het domein ‘fysiek functioneren’ zeer laag bij oudere patiënten met ernstige hemofilie (43,0) vergeleken met de algemene bevolking (88,3). Conclusie: De gezondheidsstatus van patiënten met hemofilie is sterk verbeterd in de afgelopen decennia. Er is echter nog steeds ruimte voor verbetering, met name met betrekking tot het verder verminderen van het aantal gewrichtsbloedingen bij patiënten die hier nog steeds last van hebben ondanks behandeling met profylaxe, het verminderen van het aantal hersenbloedingen in de algehele populatie, en het verbeteren van de kwaliteit van leven van oudere patiënten met hemofilie met ernstige gewrichtsschade.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2022;19:273–81)
Lees verderNTVH - jaargang 19, nummer 3, april 2022
M. Zivkovic MSc, dr. I.C.L. Kremer Hovinga , dr. M.W. Blaauwgeers , dr. M.J.H.A. Kruip , prof. dr. E.A.M. Beckers , dr. E. Coppens , prof. dr. J. Eikenboom , dr. K.P.M. van Galen , dr. R.Y.J. Tamminga , dr. M.H. Cnossen , drs. E.J. Huisman , dr. R.T. Urbanus , prof. dr. R.E.G. Schutgens
Aangeboren trombocytenstoornissen zijn zeldzame aandoeningen die zich presenteren met een mucocutaan bloedingspatroon. De prevalentie van deze trombocytenstoornissen wordt waarschijnlijk onderschat, doordat bloedingen bij de meeste milde varianten pas optreden na trauma of operatieve ingrepen, waardoor de oorzaak niet of pas laat wordt onderkend. Om inzicht te krijgen in het beloop, de behandeling en de presentatie van trombocytenstoornissen in Nederland, is de nationale Trombocytopathie in Nederland (TiN)-studie geïnitieerd. Hierin worden op systematische wijze gegevens over bloedingsfenotype, kwaliteit van leven, diagnostiek en genetica verzameld van patiënten met een verdenking op een trombocytenstoornis. Resultaten uit de TiN-studie laten zien wat het effect van een bloedingsneiging door een trombocytenstoornis op kwaliteit van leven is en wat de aandachtspunten zijn tijdens de behandeling van deze chronische aandoeningen. Daarnaast zijn verschillende aspecten van het diagnostisch algoritme om tot een trombocytenstoornis te komen onderzocht. In dit overzichtsartikel worden de huidige bevindingen uit de TiN-studie samengevat en bediscussieerd.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2022;19:132–40)
Lees verderNTVH - 2022, nummer 2, march 2022
T.F. van Haaps , dr. N. van Es , dr. E. Coppens
Het gebruik van directe orale anticoagulantia, waaronder de factor Xa-remmers rivaroxaban, apixaban en edoxaban en de trombineremmer dabigatran, neemt nog altijd toe. Ondanks een 30–50% lager bloedingsrisico dan bij gebruik van vitamine K-antagonisten (VKA), blijven ernstige bloedingen de belangrijkste complicatie. Protrombinecomplexconcentraat is geregistreerd als antidotum voor VKA, maar wordt ‘off-label’ ook gebruikt in de behandeling van factor Xa-remmers-geassocieerde ernstige bloedingen. Recentelijk werd andexanet-alfa, een antidotum voor directe factor Xa-remmers, op basis van een prospectief cohortonderzoek goedgekeurd om rivaroxaban en apixaban te couperen bij levensbedreigende bloedingen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van het huidige bewijs van effectiviteit alsmede de onzekerheden van andexanet-alfa en protrombinecomplexconcentraat als behandeling voor ernstige bloedingen door factor Xa-remmers.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2022;19:72-80)
Lees verderNTVH - 2017, nummer 1, january 2017
prof. dr. K. Meijer , dr. M.J.H.A. Kruip , dr. E. Coppens , prof. dr. P.W. Kamphuisen , prof. dr. F.W.G. Leebeek , prof. dr. S. Middeldorp , dr. R. Vink , dr. H.V. Huisman
Recent is de nieuwe richtlijn ‘Antitrombotisch beleid’ gepubliceerd (www.richtlijnendatabase.nl/richtlijn/anti-trombotisch_beleid). Deze richtlijn omvat herzieningen van de onderwerpen preventie en behandeling van veneuze trombo-embolie (VTE) van de CBO-richtlijn ‘Diagnostiek, preventie en behandeling van veneuze trombo-embolie en secundaire preventie arteriële trombose’ uit 2009.1 In dit artikel staan de belangrijkste veranderingen in de nieuwe richtlijn, vanuit het perspectief van de hematoloog. Dit zijn onder andere een voorkeur voor directe orale anticoagulantia (DOAC’s) boven vitamine-K-antagonisten (VKA) voor de behandeling van veneuze trombo-embolie, overwegen van langdurige antistolling voor de meerderheid van patiënten met een eerste idiopathische (of niet-uitgelokte) VTE en minder vaak perioperatieve overbrugging van VKA.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:3–12)
Lees verderNTVH - 2016, nummer 6, september 2016
drs. L.M. Schütte , dr. R.M. van Hest , prof. dr. E.A.M. Beckers , dr. E. Coppens , dr. M.H.E. Driessens , prof. dr. H.J.C. Eikenboom , prof. dr. K. Fijnvandraat , dr. B.A.P. Laros-van Gorkom , dr. E.P. Mauser-Bunschoten , prof. dr. K. Meijer , dr. L. Nieuwenhuizen , dr. S. Polinder , prof. dr. F.W.G. Leebeek , dr. M.H. Cnossen , dr. M.J.H.A. Kruip , prof. dr. R.A.A. Mathôt
De huidige behandeling van hemofilie-A-patiënten rondom operaties bestaat uit het toedienen van factor VIIIconcentraat (FVIII-concentraat) of van DDAVP om het gehalte van FVIII te normaliseren. In 2016 is de DAVIDstudie gestart. In deze studie wordt de combinatiebehandeling van DDAVP en FVIII-concentraat geëvalueerd bij milde hemofilie-A-patiënten rondom operaties. Om binnen de perioperatieve streefwaarden voor FVIII te blijven, zal er tevens gebruik worden gemaakt van farmacokinetisch (PK) gestuurd doseren. Hierdoor wordt het goedkopere DDAVP optimaal gebruikt, wat kan leiden tot vermindering van de behandelkosten. Mogelijk wordt hiermee tevens het risico op de ontwikkeling van remmers tegen FVIII verminderd, aangezien FVIIIconcentraat minder hoog wordt gedoseerd door de combinatiebehandeling.
(NED TIJDSCHR HEMATOL 2016;13:246-9)
Lees verder