Pirtobrutinib lijkt werkzaam bij zwaar voorbehandelde CLL- en SLL-patiënten

augustus 2023 Hematotrials Diede Smeets

Patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL) of klein lymfocytair lymfoom (‘small lymphocytic lymphoma’, SLL) die falen op een covalente Bruton’s tyrosinekinase (BTK)-remmer, hebben slechte behandeluitkomsten. Hierdoor bestaat er een noodzaak tot nieuwe therapeutische mogelijkheden voor deze patiëntenpopulaties. Pirtobrutinib is een sterk selectieve, niet-covalente BTK-remmer die op reversibele wijze voor remming van BTK zorgt. Onlangs zijn de resultaten van een fase I/II-studie naar pirtobrutinib bij zwaar voorbehandeld CLL en SLL gepubliceerd in het New England Journal of Medicine.

In de open-label, niet-gerandomiseerde fase I/II-studie werden patiënten met recidiverende of refractaire B-cellymfomen behandeld met pirtobrutinib. De studie bestond uit de volgende 3 fasen:

  1. Fase I: dosisescalatie en –uitbreiding van monotherapie met pirtobrutinib
  2. Fase Ib: dosisuitbreiding van de combinatietherapie van pirtobrutinib met venetoclax en rituximab
  3. Fase II: dosisuitbreiding van monotherapie met pirtobrutinib

De primaire uitkomstmaat was de algehele respons (partiële respons of beter) volgens een onafhankelijke beoordeling. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere de progressievrije overleving (‘progression-free survival’, PFS) en de veiligheid van de behandeling.

Werkzaamheid

In totaal werden 317 patiënten met CLL of SLL behandeld met pirtobrutinib. Daarvan waren er 247 voorafgaand behandeld met een BTK-remmer. Bij deze laatste groep patiënten was het aantal eerdere behandellijnen gemiddeld 3 (bereik: 1-11). Daarvan waren 100 patiënten (40,5%) al eerder behandeld met een B-cellymfoom 2 (BCL2)-remmer als venetoclax. Een algehele respons op pirtobrutinib werd gerapporteerd bij 73,3% van de deelnemers (95%-BI: 67,3-78,7). Dat percentage was 82,2% (95%-BI: 76,8-86,7) wanneer ook patiënten met een partiële respons met lymfocytose daarbij werden meegerekend. De mediane PFS was 19,6 maanden (95%-BI: 16,9-22,1).

Bijwerkingen

De meest voorkomende bijwerkingen met pirtobrutinib waren infecties (71,0%), bloedingen (42,6%) en neutropenie (32,5%). Na een mediane behandelduur van 16,5 maanden (bereik: 0,2-39,9) bleken de volgende bijwerkingen die bij andere BTK-remmers frequent gezien worden, minder vaak plaats te vinden: hypertensie (14,2%), atriumfibrillatie of –flutter (3,8%) en ernstige bloedingen (2,2%). Negen patiënten (2,8%) stopten voortijdig met hun behandeling met pirtobrutinib vanwege een behandelingsgerelateerde bijwerking. 

Conclusie

Uit deze open-label, niet-gerandomiseerde fase I/II-studie is naar voren gekomen dat een behandeling met pirtobrutinib werkzaam lijkt bij zwaar voorbehandelde patiënten met CLL of SLL, die eerder behandeld werden met een covalente BTK-remmer. Het bijwerkingenprofiel van de behandeling leek hanteerbaar. Een vergelijking tussen de werkzaamheid van pirtobrutinib en de standaardbehandeling bij CLL of SLL zal nader onderzocht moeten worden in een fase III-studie.

Referentie

Mato AR, Woyach JA, Brown JR, et al. Pirtobrutinib after a covalent BTK inhibitor in chronic lymphocytic leukemia. N Engl J Med 2023;389:33-44.