SAMENVATTING

Hiv-diagnostiek bij patiënten met maligne lymfoom wordt aanbevolen in (inter)nationale richtlijnen van zowel hiv-behandelaren als hematologen. Het blijkt echter dat dit wisselend wordt toegepast. De auteurs evalueerden de implementatie van hiv-diagnostiek bij lymfoompatiënten en onderzochten factoren die testgedrag van hematologen beïnvloeden, door middel van patiëntdossieronderzoek en twaalf interviews met hematologen in vijf ziekenhuizen in de regio Amsterdam. In de periode januari 2015 tot juni 2020 werden 1.612 lymfoompatiënten geïncludeerd, waaronder 976 patiënten met een nieuwe diagnose en 636 patiënten die werden doorverwezen of een progressief/recidief lymfoom hadden. Zeventig procent (678/976) van de patiënten met een nieuwe diagnose en 54% (343/636) van de patiënten met een bekende lymfoomdiagnose werd binnen een periode van drie maanden voor tot drie maanden na diagnose getest op hiv. Van de 1.306 patiënten die werden behandeld voor hun lymfoom, werden 928 (71%) op hiv getest. In totaal testten 7/1.021 (0,7%) lymfoompatiënten positief op hiv, wat boven de 0,1%-drempel voor kosteneffectiviteit van hiv-screening ligt. De conclusie is dat er gemiste kansen voor hiv-diagnostiek bij lymfoompatiënten voorkomen. In de interviews meldden hematologen verschillende hiv-teststrategieën, waaronder het testen van alle lymfoompatiënten of alleen wanneer behandeling van lymfoom nodig is. Aanbevelingen voor verbetering van implementatie waren onder andere aanpassing van richtlijnen, (elektronische) herinneringen in rapporten of dossiers, het monitoren van implementatie en het verhogen van kennis.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:217–25)