Patiënten met chronisch lymfatische leukemie (CLL) of kleincellig lymfocytair lymfoom (‘small lymphocytic lymphoma’, SLL) hebben vaak te maken met opeenvolgende recidieven. Alhoewel de eerstegeneratie remmer van Bruton’s tyrosinekinase (BTK) ibrutinib behoort tot de standaard behandelopties, kunnen de bekende bijwerkingen (zoals atriumfibrilleren en -flutter) het gebruik van ibrutinib in de weg staan.1–3 Zanubrutinib is een volgende generatie BTK-remmer met een hogere kinaseselectiviteit. In de gerandomiseerde fase III-studie ALPINE werd zanubrutinib ‘head-to-head’ vergeleken met ibrutinib voor de behandeling van recidief/refractair (R/R) CLL/SLL.4 Bij een tussentijdse responsanalyse liet zanubrutinib al een groter algeheel responspercentage (‘overall response rate’, ORR) zien ten opzichte van ibrutinib.5 Begin van dit jaar zijn de finale resultaten van deze studie gepubliceerd.6