SAMENVATTING

De oorzaken van (hyper)eosinofilie en het hypereosinofiel syndroom (HES) zijn zeer uiteenlopend en de symptomen kunnen variëren tussen mild en levensbedreigend. De huidige criteria en classificatie zijn niet eenduidig, maar met behulp van de toegenomen kennis van onderliggende moleculaire en cytogenetische afwijkingen lukt het in de meeste gevallen een diagnose te stellen en een gerichte behandeling in te stellen. Naast het stellen van de diagnose moet tevens de aanwezigheid van orgaanschade in kaart worden gebracht, waarbij het hart speciale aandacht verdient, aangezien cardiale schade de belangrijkste doodsoorzaak is. Gerichte behandeling dient, naast reductie in aantal eosinofiele granulocyten, ook ter behandeling en voorkoming van orgaanschade en geadviseerd wordt om tijdig te starten met steroïdsparende therapie. In sporadische gevallen van HES zonder etiologie kan, bij afwezigheid van orgaanschade, soms een afwachtend beleid worden gevoerd mits er frequente en doelgerichte opvolging wordt verricht. Voor refractaire HES is anti-IL-5-therapie veilig en effectief.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:206-15)