Chronische lymfatische leukemie (CLL) is de meest voorkomende leukemie bij volwassenen in Europa. Vanwege de heterogene biologische kenmerken en het klinisch beloop is het een aandoening die bij uitstek een op voor iedere individuele patiënt afgestemde benadering vereist.1,2 Immunogenetische analyse is onmisbaar voor een goede risicostratificatie en klinisch besluitvorming ten aanzien van de behandeling van CLL. Aan de hand van specifieke biomarkers kunnen behandelstrategieën worden aangepast en langetermijn ziektecontrole, overlevingsuitkomsten en kwaliteit van leven worden verbeterd. Naast de bekende voorspellende biomarkers (o.a. de somatische hypermutatiestatus (SHM) van het immuunglobuline-zwareketen (IGHV)-gen en TP53-gen disruptie) is er een aantal veelbelovende prognostische biomarkers zoals B-cel receptor immunoglobuline (BcR IG) stereotypering, complex karyotype, somatische genmutaties en meetbare restziekte (MRD). De toevoeging van deze biomarkers maakt een verder gepersonaliseerde behandeling mogelijk. Zoals bij elke ontwikkeling zijn er uitdagingen en onduidelijkheden rondom de klinische bruikbaarheid van immunogenetica bij CLL.2,3 In dit artikel wordt een update gegeven van de huidige stand van zaken, mede op basis van de recente aanbevelingen van het ‘European Research Initiative in CLL’ (ERIC).3