Acute myeloïde leukemie (AML) is een heterogene ziekte die wordt gekenmerkt door maligne proliferatie van myeloïde hematopoëtische stam-/voorlopercellen. Vijftien jaar geleden werd de meest voorkomende genmutatie nucleofosmine-1 (NPM1) bij AML-patiënten ontdekt en inmiddels weten we dat 30-35% van AML-patiënten een NPM1 mutatie draagt.1 NPM1 is een multifunctioneel eiwit dat betrokken is bij diverse cellulaire functies waaronder ribosoomsynthese, genoomstabiliteit, cellulaire groei en respons op stress.3,4 Gemuteerde NPM1 resulteert in lokalisatie van NPM1 (NPM1c) in het cytoplasma. NPM1c reageert met andere eiwitten waardoor het myeloïde differentiatie blokkeert, proliferatie van tumorcellen bevordert en herstelmechanismen van DNA-schade blokkeert.5,6 NPM1-gemuteerde AML heeft een relatief gunstige prognose; de algehele overleving (‘overall survival’, OS) is ongeveer 40% en het percentage complete remissie (CR) is ca. 80%.7 Helaas ervaart bijna 50% van de patiënten uiteindelijk wel een recidief.8,9 Ook is de ziektevrije overleving (‘disease-free survival’, DFS) en OS bij oudere AML-patiënten met een NPM1-mutatie nog teleurstellend, mede door beperktere behandelopties en leeftijdsgerelateerde factoren.2 Over de beste behandeling van dit type AML bestaat nog onvoldoende consensus, zeker niet bij recidief NPM1-gemuteerde AML of bij oudere patiënten. In dit artikel worden de laatste ontwikkelingen op dit terrein beschreven op basis van een recent reviewartikel van Wang, et al.2