Voorheen bestonden de behandelopties voor chronische lymfatische leukemie (CLL) uit verschillende combinaties van chemoimmunotherapie met anti-CD20 gerichte monoklonale antilichamen.1 De komst van remmers van Bruton’s tyrosinekinase (BTK) betekende een revolutie voor de behandeling van CLL.2 BTK is een kinase uit de TEC-familie, die tot expressie komt in B-cellen, myeloïde cellen, mestcellen en bloedplaatjes. Het speelt een belangrijke rol in B-celreceptorsignalering, dat verantwoordelijk is voor proliferatie en overleving van maligne B-cellen. Irreversibele remming van BTK werd aangegrepen als waardevol klinisch doelwit voor de behandeling van B-celmaligniteiten door de eerstegeneratie BTK-remmer ibrutinib. Vergeleken met chemoimmuuntherapie liet ibrutinib een verbeterde progressievrije overleving zien.3–6 Echter bracht BTK-remming ook een ander specifiek bijwerkingenprofiel met zich mee.7,8 BTK-remmers worden steeds vaker ingezet voor de behandeling van B-celmaligniteiten en inmiddels is deze therapie niet meer weg te denken als behan-deloptie. Er is veel geïnvesteerd in het doorontwikkelen van BTK-remmers. Bij de ontwikkeling van de tweedegeneratie BTK-remmer acalabrutinib lag de nadruk op het verbeteren van de selectiviteit voor BTK, met zo min mogelijk off-target effecten, om zo potentieel het bijwerkingenprofiel te verbeteren.9,10