Bij patiënten met chronische lymfatische leukemie kan de diepte van de respons tijdens of na behandeling vastgesteld worden door de bepaling van meetbare restziekte (‘measurable residual disease’, MRD) met flowcytometrie of een moleculaire assay. Bij patiënten die behandeld worden met chemo- of chemo-immunotherapie correleert de MRD met de progressievrije en regelmatig ook algehele overleving en wordt dan ook gezien als een korte termijnsurrogaat voor de uitkomst op de langere termijn. Tijdens of na doelgerichte therapie met BTK- en/of BCL2-remmers is dit echter niet altijd het geval en lijkt de correlatie tussen MRD en overleving vooral afhankelijk te zijn van het werkingsmechanisme van de gegeven middelen.