Multipel myeloom (MM) is de op één na meest voorkomende hematologische maligniteit. Ondanks een verbeterde prognose door nieuwe behandelmogelijkheden, blijft het een ongeneeslijke ziekte en overlijdt een groot deel van de patiënten aan de ziekte (12.000 patiënten per jaar wereldwijd).1,2 Het start vaak als een asymptomatische precursor conditie: of als monoklonale gammopathie van ongedefinieerde significantie (‘monoclonal gammopathy of undetermined significance’, MGUS) of als sluimerend multipel myeloom, waarbij initiërende genetische abnormaliteiten, zoals hyperdiploïdie en translocaties in de immunoglobuline keten al aanwezig zijn. Per jaar evolueert een kleine fractie MGUS (1%) tot actief, symptomatisch MM.3 Een gedetailleerd diagnostisch onderzoek is nodig om te differentiëren tussen symptomatisch MM, waarvoor behandeling is vereist, en precursor statussen. Daarnaast is risicostratificatie met behulp van beide patiëntspecifieke en ziektespecifieke kenmerken belangrijk voor de prognose en bepaling van de beste behandelstrategie en zou hiermee een grote winst kunnen worden behaald.4 Dit artikel is gericht op de rol van circulerende tumorcellen als relatief nieuwe speler in het veld.