SAMENVATTING

Inleiding: Er is een gebrek aan ‘real-world’ data over de behandeling en uitkomsten van ‘triple-exposed’ patiënten met multipel myeloom (MM), dat wil zeggen behandeld met een immuunmodulerend middel, een proteasoomremmer en een CD38-gericht monoklonaal antilichaam. Doel: Bepalen van de medicamenteuze vervolgbehandelingen bij ‘triple-exposed’ MM-patiënten, inclusief het tijdsinterval tot de volgende behandeling. Methoden: Voor deze studie werd gebruikgemaakt van gegevens uit het PHARMO Datanetwerk om MM-patiënten te analyseren die ‘triple-exposed’ waren en tijdens de follow-up medicamenteuze vervolgbehandelingen ontvingen. Startdata van volgende behandelingslijnen werden gedefinieerd als indexdatum. Het eerste eindpunt van de studie was de tijd tot de volgende behandeling (TTNT), dat wil zeggen de tijd tot start van de volgende behandelingslijn. Het tweede eindpunt was de overlevingsduur, gedefinieerd als de tijd vanaf de indexdatum tot overlijden, het einde van de data-beschikbaarheid of 31 december 2020. Resultaten: Van de 65 ‘triple-exposed’ MM-patiënten die een medicamenteuze vervolgbehandeling hadden, ontvingen 19 patiënten (29%) twee nieuwe behandelingslijnen en vier (6%) ontvingen drie nieuwe behandelingslijnen. In de eerste nieuwe behandelingslijn werden in totaal 23 verschillende geneesmiddelcombinaties gebruikt bij 65 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 69 jaar, van wie 45% vrouw was. De meest voorkomende combinatietherapie was carfilzomib met dexamethason (17%). In de tweede nieuwe behandelingslijn werden in totaal 12 verschillende geneesmiddelcombinaties gebruikt bij 19 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 69 jaar, van wie 53% vrouw was. De meest voorkomende combinatietherapie was cyclofosfamide met pomalidomide (21%). De mediane TTNT voor de eerste nieuwe behandelingslijn was 127 dagen (interkwartielafstand 79–200 dagen), met een mediane overlevingsduur van 217 dagen (interkwartielafstand 89–304 dagen). Conclusie: Deze studie vond geen standaardbehandeling voor ‘triple-exposed’ MM-patiënten, met zeer heterogene medicamenteuze behandelingen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2023;20:368–75)