Ondanks volledige vaccinatie houdt een deel van de COVID-19-patiënten een matig tot sterk verhoogd risico op een ernstig ziektebeloop, ook met de huidige omikronvariant. Het betreft oudere patiënten met een combinatie van onderliggende aandoeningen (o.a. obesitas, diabetes, hart- en vaatlijden, hypertensie), patiënten die behandeld worden voor een hematologische of solide kanker en in het bijzonder ernstig immuungecompromitteerde patiënten.1–4 Een behandeling met direct werkende antivirale middelen (bijvoorbeeld nirmatrelvir) of met virus neutraliserende antistoffen kan voor hen zinvol zijn. Bij immuungecompromitteerde patiënten is onderzoek naar de combinatie van deze behandelingen nodig, omdat hiermee de kans op resistentievorming mogelijk vermindert en wellicht ook de werkzaamheid verbetert. Een Europese studie waarin de combinatie van beide antivirale behandelstrategieën bij immuungecompromitteerde patiënten wordt onderzocht (COVIC-19) is net gestart. Ook Nederlandse ziekenhuizen kunnen daarbij aansluiten.