AML & ALL

TOEVOEGING VAN BLINATUMOMAB AAN CHEMOTHERAPIE VERBETERT DE ZIEKTEVRIJE OVERLEVING BIJ KINDEREN MET B-CEL ALL

NTVH - 2025, nummer Special, zomer 2025

Dr. Robbert van der Voort

De interimresultaten van de gerandomiseerde fase III-studie AALL1731 laten zien dat de toevoeging van blinatumomab aan chemotherapie gerelateerd is aan een significant betere ziektevrije overleving bij kinderen met nieuw gediagnosticeerde standaardrisico-B-cel acute lymfatische leukemie en een gemiddeld of hoger risico op recidief. De combinatiebehandeling met blinatumomab plus chemotherapie werd over het algemeen goed verdragen. Bij patiënten met een gemiddeld risico op een recidief kwamen sepsis en kathetergerelateerde infecties van graad 3 of hoger vaker voor in de blinatumomabgroep vergeleken met de controlegroep, maar allergische reacties minder vaak.

Lees verder

BETERE RESULTATEN MET QUIZARTINIB NA ALLO-SCT BIJ -ITD-POSITIEVE AML

NTVH - 2025, nummer Special, zomer 2025

Dr. Anniek Zaalberg

Door intensieve standaardchemotherapie met allogene hematopoëtische stamceltransplantatie is de behandeling van patiënten met een FLT3-ITD-positieve acute myeloïde leukemie sterk verbeterd. Desondanks lopen ook deze patiënten nog een aanzienlijk risico op het ontwikkelen van een recidief. De toevoeging van de selectieve FLT3-remmer quizartinib aan intensieve standaardtherapie bleek in de fase IIIQuANTUM-First te resulteren in een langere overleving en een lagere recidiefincidentie. In een onlangs gepubliceerde post-hocanalyse is nader onderzocht in hoeverre allogene stamceltransplantatie bijdraagt aan een eerste complete remissie en wat het bijkomende effect is van een onderhoudsbehandeling met quizartinib.1

Lees verder

NIEUW MIRNA-PROFIEL VOORSPELT RECIDIEFRISICO BIJ KINDEREN MET BCP-ALL

NTVH - 2024, nummer Special, zomer 2024

Drs. D. Smeets

Ongeveer een op de vijf kinderen met voorloper-B-cel-acute-lymfoblastenleukemie (‘B-cell precursor acute lymphoblastic leukemia’, BCP-ALL) krijgt een recidief.1 Slechts 25–40% van hen geneest. Recente analyses van het genoom en transcriptoom hebben nieuwe genetische subgroepen aan het licht gebracht, waaronder hyperdiploïde BCP-ALL en subtypes waarin de genen DUX4 of KMT2A herschikt zijn.2 Op basis van deze subgroepen, maar ook met behulp van meetbare restziekte (‘minimal residual disease’, MRD), kunnen patiënten gestratificeerd worden naar het risico op een recidief. Behandelingen kunnen op deze risicoclassificatie worden aangepast, waardoor de uitkomsten ervan verbeteren.3,4 Hoewel MRD op dit moment de sterkste prognostische factor is voor BCP-ALL bij kinderen, lopen ook patiënten met niet-detecteerbare MRD risico op een recidief.5 In een onlangs gepubliceerde studie wordt een profiel van microRNA’s (miRNA’s) als prognostische factor gepresenteerd.6

Lees verder

HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE BEHANDELINGEN VOOR ACUTE MYELOÏDE LEUKEMIE

NTVH - 2024, nummer Special, zomer 2024

Drs. M. Teuwen

Acute myeloïde leukemie (AML) is met ongeveer 80% de meest voorkomende vorm van acute leukemie bij volwassenen.1 Kenmerkend voor AML is de verhoogde proliferatie van myeloblasten in beenmerg, bloed en andere organen of weefsels.2 De incidentie van AML neemt toe naarmate de bevolking verder veroudert en patiënten met AML hebben een gemiddelde leeftijd van 68 jaar bij diagnosestelling.1 De behandeling van AML is in de afgelopen decennia aanzienlijk veranderd door vooruitgang op genetisch en moleculair gebied. In dit artikel worden de huidige en toekomstige behandelingen voor AML samengevat.

Lees verder

SLECHTE PROGNOSE BIJ GEMUTEERDE AML MET MUTATIES DIE ZEER SPECIFIEK ZIJN VOOR SECUNDAIRE AML

NTVH - 2024, nummer Special, zomer 2024

dr. N. Elbert

Acute myeloïde leukemie (AML) is een heterogene maligniteit waarvan de prognose grotendeels afhankelijk is van genetische afwijkingen. Mutaties in NPM1 komen voor bij circa 30% van de patiënten en worden gezien als een gunstige prognostische factor.1 Mutaties die zeer specifiek zijn voor secundaire AML (sMut) zijn juist gerelateerd aan een slechte prognose.2,3 Maar de invloed van deze mutaties bij patiënten met NPM1-gemuteerde AML is onbekend. Dit werd nader onderzocht in een multicentrische studie.4

Lees verder