
Virale infecties zoals COVID-19 en griep kunnen mogelijk slapende kankercellen activeren, wat het risico op terugkeer van kanker bij herstelde patiënten aanzienlijk vergroot. Dit blijkt uit nieuw internationaal onderzoek bij muizen én mensen, waarbij specifiek gekeken werd naar de relatie tussen luchtweginfecties en latere kankersterfte. Wetenschappers waarschuwen dat de bevindingen belangrijke gevolgen kunnen hebben voor nazorg na kanker, maar benadrukken tegelijk dat verder onderzoek nodig is.
Onder leiding van professor James DeGregori (University of Colorado School of Medicine, Aurora, Verenigde Staten) onderzochten internationale teams wat er gebeurt wanneer muizen met slapende borstkankercellen worden blootgesteld aan het SARS-CoV-2-virus of het griepvirus. De resultaten verschenen op 30 juli in het tijdschrift Nature. De studie werd in Nederland ondersteund door vervolgonderzoek vanuit Utrecht UMC en UMCG in Groningen.
Het onderzoek omvatte zowel een preklinische muizenstudie als een retrospectieve analyse van menselijke datasets. In muizen werden slapende borstkankercellen geïmplanteerd, waarna de dieren werden blootgesteld aan respiratoire virussen. Voornaamste uitkomsten waren de mate van reactivering en proliferatie van kankercellen (primair) en het optreden van metastasen (secundair). Bij mensen analyseerden onderzoekers sterftecijfers onder patiënten die vijf tot tien jaar eerder kanker hadden en in het eerste jaar van de pandemie een COVID-19-infectie doormaakten, vóór vaccinaties beschikbaar waren.
Bij muizen bleek het aantal kankercellen in de longen binnen korte tijd te verhonderdvoudigen na blootstelling aan het virus. De onderzoekers vonden dat deze activatie niet direct door het virus werd veroorzaakt, maar door het ontstekingsmolecuul interleukine-6 (IL-6), dat een centrale rol speelt in de immuunrespons. Muizen zonder IL-6 lieten nauwelijks reactivering zien.
Op basis van Britse data bij mensen bleek dat herstelde kankerpatiënten die COVID-19 kregen, een bijna tweemaal verhoogd risico hadden op kankergerelateerde sterfte. In een subgroepanalyse van Britse cijfers bleek zelfs dat bij sommige patiënten de kans om alsnog aan kanker te overlijden drie keer zo hoog was. Specifieke betrouwbaarheidsintervallen en p-waarden zijn op basis van de beschikbare gegevens niet bekend.
Opvallend is dat slapende tumorcellen slechts tijdelijk geactiveerd raakten; na circa twee weken trad opnieuw een rustfase op. De onderzoekers concluderen dat niet het virus zelf, maar de ontstekingsreactie (via IL-6) de slapende cellen wekt en aanzet tot snelle groei. Dit vergroot het risico op toekomstige heractivering aanzienlijk, vergelijkbaar met een vuur dat meer smeulende resten achterlaat na elke uitbarsting.
Hoewel het onderzoek vooral preklinisch van aard is, wijzen de resultaten op het belang van zorgvuldige monitoring van (ex-)kankerpatiënten na doorgemaakte virale luchtweginfecties, vooral in de eerste maanden na een infectie. Mogelijke toepassingen zijn: monitoring van IL-6-niveaus, het inzetten van immuunmodulerende middelen bij geselecteerde groepen met een hoog risico, en voortgezet onderzoek naar anti-inflammatoire interventies.