Articles

CLL17/HOVON500: een multicenter, gerandomiseerd, prospectief, open-label fase 3-onderzoek waarin ibrutinib als monotherapie wordt vergeleken met venetoclax plus obinutuzumab in een vast aantal kuren en met venetoclax plus ibrutinib in een vast aantal kuren bij patiënten met niet eerder behandelde chronische lymfatische leukemie

NTVH - 2021, nummer 7, october 2021

drs. L. van der Straten , dr. M.D. Levin , dr. H.P.J. Visser , dr. E.J.F.M. de Kruijf , dr. E. van der Spek , dr. M. van der Klift , dr. W.E.F.M. Posthuma , dr. D.E. Issa , dr. E.R. van Bladel , dr. J. Schreurs , dr. H.M. van der Straaten , dr. E.M.G. Jacobs , dr. M. Hoogendoorn , drs. L. Hardi , dr. H.R. Koene , dr. M. Oosterveld , dr. Y. Sandberg , dr. N. Durdu-Rayman , dr. R. van der Griend , dr. K. Kleinen , dr. I. Verpoorte , dr. L. Laterveer , dr. S. Kersting , dr. G.D. te Raa , dr. R. Mous , prof. dr. A.P. Kater

SAMENVATTING

De CLL17/HOVON500-studie is ontwikkeld om te be-studeren of een tijdelijke behandeling met venetoclax plus obinutuzumab of met ibrutinib plus venetoclax vergelijkbaar is met de werkzaamheid van ibrutinib-monotherapie als continue therapie met betrek-king tot progressievrije overleving (PFS) bij patiënten met niet eerder behandelde chronische lymfatische leukemie (CLL).

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2021;18:328-33)

Lees verder

Signalering, monitoring en behandeling van (risico op) ondervoeding bij intensieve behandeling voor hematologische maligniteiten

NTVH - 2020, nummer 7, october 2020

R. van Lieshout MSc, dr. L.W. Tick , prof. dr. E.A.M. Beckers , dr. P.E. Westerweel , dr. H.R. Koene , dr. J. Regelink , M.W. van den Bosch , S. Custers BSc, I.M. Dekker MSc, M.D. Douma BSc, D. Kalter BSc, S. Kranenburg BSc, D. van der Lee BSc, P. van Rhoon-Bruijnzeel BSc, H. Schlösser BSc, M. Somer BSc, C.J. van Tilborg BSc, W.K. Visser BSc, prof. dr. H.C. Schouten , dr. S. Beijer

SAMENVATTING

Hoewel de voedingstoestand van hematologische patiënten bij aanvang van intensieve behandeling met hooggedoseerde chemotherapie veelal gevolgd door een hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) doorgaans goed is, bestaat er een grote kans op ondervoeding gedurende de behandeling door de hoogprevalente en ernstige gastro-intestinale bijwerkingen. Ondervoeding voor en na een HSCT is geassocieerd met een slechtere overleving, een langere opnameduur en een grotere kans op een recidief en complicaties. In tegenstelling tot andere prognostische factoren kan ondervoeding mogelijk worden beïnvloed met voedingsinterventies. Het is daarom van belang om de voedingstoestand herhaaldelijk en systematisch te beoordelen zodat ondervoeding tijdig kan worden gesignaleerd en behandeld. Er is echter gebrek aan onderzoek naar het effect van voedingsinterventies op klinische uitkomsten bij hematologische patiënten met hooggedoseerde chemotherapie en/of HSCT. Mede hierdoor ontbreekt consensus ten aanzien van of en wanneer welke voedingsinterventies moeten worden ingezet. Het verschil in voedingsbeleid bij intensief behandelde hematologische patiënten tussen ziekenhuizen is groot, met name ten aanzien van de toepassing van sondevoeding (SV) en parenterale voeding (PV). Op basis van de beschikbare gegevens kan een voedingsinname <60–75% van de vastgestelde energie- en eiwitbehoefte gedurende een (verwachte) periode van 3–7 dagen worden gehanteerd als indicatie voor het starten met SV/PV. Daarbij rechtvaardigen aanwezigheid van ondervoeding, een vermin- derde voedingsinname vroeg in de behandelfase en /of malabsorptie eerder starten met SV/PV. Hoewel er weinig onderzoeken naar SV versus PV beschikbaar zijn om uitsluitsel te geven over de beste vorm van voedingsinterventie, is er toenemend bewijs dat pleit voor het benutten van een functionerend maagdarmkanaal tijdens intensieve behandelingen voor hematologische maligniteiten. Om tot een goede keuze voor SV of PV te komen, dient systematische triage te worden toegepast op basis van de ernst van gastro-intestinale klachten, waaronder ileus, braken, mucositis, diarree en/of malabsorptie.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2020;17:283-93)

Lees verder

Minimale bijwerkingen na HDM en autologe stamceltransplantatie

NTVH - 2020, nummer 7, october 2020

H. Overbeek , dr. M. Söhne , Y. Westerman , dr. H.R. Koene , dr. E. van Leeuwen-Segarceanu , dr. O. de Weerdt

SAMENVATTING

Dit artikel beschrijft een retrospectieve cohortanalyse naar de effectiviteit van beleidsveranderingen in de preventie van bijwerkingen bij 147 patiënten met multipel myeloom (MM) die werden behandeld met hoge dosis melfalan, gevolgd door een autologe stamceltransplantatie (ASCT). Door mondkoeling, aanpassingen in het anti-emeticaschema en microbiële profylaxe, invoering van het ambulante traject en vermindering van sondevoeding was er een reductie van bijna 80% orale mucositis ≥graad 2, ongeveer 60% reductie van misselijkheid en diarree en de neutropene koorts is met ruim 80% afgenomen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2020;17:270-5)

Lees verder

HOVON 140: een prospectieve, multicentrische, gerandomiseerde fase 3-studie omtrent de effectiviteit van standaard chemo-immuuntherapie (FCR/BR) versus rituximab en venetoclax (RVe) versus obinutuzumab (GA101) en venetoclax (GVe) versus obinutuzumab en ibrutinib en venetoclax (GIVe) bij fitte patiënten met onbehandelde chronische lymfatische leukemie (CLL) zonder del(17p) of TP53-mutatie

NTVH - 2017, nummer 8, december 2017

drs. L. van der Straten , dr. M.D. Levin , dr. K.L. Wu , dr. A. van Hoof , prof. dr. E. van den Neste , dr. H. Demuynck , prof. dr. A.M.H. Janssens , dr. D. Deeren , dr. H.P.J. Visser , dr. J. Regelink , dr. M.E.D. Chamuleau , dr. E. van der Spek , drs. R.S. Boersma , dr. M. van der Klift , dr. R.F.J. Schop , dr. W.E.F.M. Posthuma , dr. D.E. Issa , drs. J.J. Wegman , dr. S. Wittebol , dr. L.W. Tick , dr. M.R. Schaafsma , dr. B.C. Tanis , dr. M. Bellido , dr. A. Beeker , dr. M. Hoogendoorn , prof. dr. J.H. Veelken , prof. dr. H.C. Schouten , dr. H.R. Koene , K. Oosterveld , dr. S.A.J. Croockewit , dr. M.B.L. Leys , dr. G.J. Veldhuis , dr. C.A.M. Idink , dr. J. Droogendijk , dr. R. Mous , dr. A. Koster , dr. K.G. van der Hem , dr. E.C. Dompeling , prof. dr. M.H.J. van Oers , prof. dr. A.P. Kater

SAMENVATTING

De HOVON 140 (de GA101 Ibrutinib ABT101 (GAIA)-studie) is ontwikkeld om te evalueren of chemo-immuuntherapie (FCR/BR) in de eerstelijnsbehandeling van fitte patiënten met chronische lymfatische leukemie kan worden vervangen door gerichte therapie met venetoclax (en ibrutinib) in combinatie met anti-CD20-antistoffen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:390–4)

Lees verder

Autologe stamceltransplantatie bij ouderen (65+) met multipel myeloom: veilig en effectief

NTVH - 2014, nummer 8, december 2014

dr. J.P. van Kuijk , dr. J.S. Vermaat , A.M. Reitsma , dr. O. de Weerdt , dr. H.R. Koene

Samenvatting

De mediane leeftijd waarop de diagnose ‘multipel myeloom’ (MM) wordt gesteld is 70 jaar, en ruim tweederde van de patiënten is bij diagnose ouder dan 65 jaar. De huidige richtlijn van HOVON benoemt chemotherapie gevolgd door autologe stamceltransplanatie als de eerste keuze van behandeling bij patiënten met MM met een bovengrens van 65 jaar. Bij oudere patiënten wordt deze behandeling als te toxisch beoordeeld. Bij vitale patiënten wordt autologe SCT (auto-SCT) soms ook na het 65e levensjaar overwogen, hoewel ‘evidence-based’ richtlijnen ontbreken. Wij beschrijven ‘single-center’-ervaringen met auto-SCT op hogere leeftijd en laten zien dat deze behandeling bij geselecteerde patiënten veilig en effectief is. De resultaten worden in dit artikel beschreven en gerelateerd aan de bevindingen in de huidige internationale literatuur.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2014;11:341–6)

Lees verder

Validiteit van bloedtransfusies in een groot perifeer ziekenhuis: een interne toetsing van het transfusiebeleid

NTVH - 2014, nummer 6, september 2014

dr. M.A.M. Frasa , J.B. Ruijsink , M. Smelt , dr. H.R. Koene , dr. R.M.J. Wesselink , dr. C.M. Hackeng

Samenvatting

Het St Antonius Ziekenhuis is een Samenwerkend Topklinisch opleidingsZiekenhuis (STZ) dat patiënten behandelt die frequent bloedtransfusies nodig hebben. In het ziekenhuis stijgt het aantal transfusies van bloedproducten bijna jaarlijks. Als onderdeel van een interne audit is retrospectief de validiteit van het aanvragen van bloedproducten beoordeeld bij 3 patiëntengroepen met de grootste behoefte aan bloedtransfusies, namelijk cardio-thoracale chirurgie, hematologie en heelkunde. Deze analyse heeft inzichtelijk gemaakt dat de stijging in het verbruik van bloedproducten over de afgelopen jaren niet kan worden verklaard door het uitvoeren van bloedtransfusies zonder valide redenen. De aanvragers houden zich goed aan de geldende richtlijnen voor bloedtransfusie.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2014;11:262–9)

Lees verder

Eerst T, dan B: het gecompliceerde verhaal van AITL-behandeling

NTVH - 2014, nummer 6, september 2014

dr. J.M.I. Vos , dr. G.M. van Leeuwen , dr. H.R. Koene , dr. O. de Weerdt

Samenvatting

Een 48-jarige man met wisselende lymfadenopathie blijkt een angio-immunoblastair T-cellymfoom (AITL) te hebben. Hij is refractair op behandeling met CHOP- en DHAP-VIM-kuren. Op FCA-kuren (fludarabine, cyclofosfamide, alemtuzumab) respondeert hij wel. Hij ontwikkelt echter een EBV-gerelateerd diffuus grootcellig B-cellymfoom van de darm en overlijdt aan een abdominale sepsis op basis van darmperforaties. AITL is een zeldzaam T-cellymfoom met een slechte prognose. Deze ziekte wordt gekenmerkt door een immuungecompromitteerde status waarbij de ‘follicular helper’-T-cel een belangrijke rol speelt. De ziekte is geassocieerd met het optreden van EBV-reactivaties of, zoals in deze casus, het ontstaan van agressieve EBV-gerelateerde B-cellymfomen.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2014;11:270–5)

Lees verder