Special

KLINISCHE SCENARIO’S BIJ RECIDIEF, REFRACTAIR MULTIPEL MYELOOM

NTVH - 2023, nummer Special, juni 2023

Drs. Diede Smeets

Er is geruime keuze wat betreft behandelingen voor recidief, refractair multipel myeloom (RRMM), maar welke behandeling optimaal is voor een specifieke patiënt is afhankelijk van het klinische scenario.1 Immuunmodulerende middelen (‘immunomodulating drugs’, IMiD’s) zoals thalidomide, lenalidomide (LEN) en pomalidomide (POM) hebben een brede biologische activiteit, waarbij meerdere signaleringscascades betrokken zijn.2-4 Behandeling met proteasoomremmers (‘proteasome inhibitors’, PI’s) zoals bortezomib (BOR), carfilzomib (CAR) en ixazomib (IXA) zorgt voor de opstapeling van foutief gevouwen eiwitten in cellen, waarna de cellen in apoptose gaan.1 Daarnaast zijn monoklonale antilichamen beschikbaar, gericht op ofwel CD38, zoals daratumumab (DARA) en isatuximab (ISA), ofwel op SLAM7, zoals elotuzumab (ELO).1 Chemotherapie wordt ingezet in combinatie met andere middelen, zoals in de DT-PACE en CyBorD-behandelregimes.1 Daarnaast wordt het cytostaticum melfalan gebruikt als conditioneringsbehandeling voorafgaand aan allogene stamceltransplantatie (aSCT).1,5 Venetoclax (VEN) is effectief gebleken bij de behandeling van patiënten met een t(11:14)-mutatie, maar is op dit moment binnen de EU alleen goedgekeurd voor de behandeling van chronische lymfatische leukemie (CLL) en acute myeloïde leukemie (AML).6 Selinexor (SEL) kan worden gecombineerd met DEX en eventueel BOR.7 Daarnaast zijn er behandelingen beschikbaar die zich richten op T-cellen, zoals de CAR-T-celtherapieën idecabtagene vicleucel en ciltacabtagene autoleucel en BITE-therapie.8,9 In Figuur 1 zijn de farmacologische werkingsmechanismen van deze RRMM-behandelingen geïllustreerd.

Lees verder

COMBINATIETHERAPIE MET VENETOCLAX ALS EERSTELIJNSBEHANDELING BIJ CHRONISCHE LYMFATISCHE LEUKEMIE

NTVH - 2023, nummer Special, juni 2023

Drs. Marleen Huijsmans

Chronische lymfatische leukemie (CLL) is de meest voorkomende leukemie in Nederland, met elk jaar ongeveer 1.000 nieuwe patiënten. De ziekte komt vooral voor bij oudere mensen, vaker bij mannen dan bij vrouwen.1 In de huidige klinische praktijk kunnen verschillende eerstelijnsbehandelingen bij fitte patiënten met CLL worden ingezet. De HOVON-richtlijn maakt voor de behandeling van deze patiënten onderscheid gebaseerd op leeftijd van de patiënt (jonger of ouder dan 65 jaar) en het mutatieprofiel (17p-deletie, TP53-mutatie en IGHV-mutatiestatus).2 De behandeling kan bestaan uit chemo-immuuntherapie met een vaste duur, een continue behandeling met Bruton’s tyrosinekinase (BTK)-remmers, de BCL2-remmer venetoclax in combinatie met het anti-CD20-antilichaam obinutuzumab, of een BTK-remmer in combinatie met venetoclax. Om meer duidelijkheid te geven over welke behandeling optimaal is bij fitte CLL-patiënten is de fase III-studie GAIA-CLL13 opgezet.3 In deze studie is vergelijkend onderzoek gedaan naar de effectiviteit en het bijwerkingenprofiel van verschillende behandelregimes met venetoclax ten opzichte van chemo-immuuntherapie. Venetoclax is reeds goedgekeurd door de EMA voor gebruik bij CLL-patiënten als monotherapie of in combinatie met obinutuzumab of rituximab, afhankelijk van de eerdere behandeling.4

Lees verder

5-JAARS UPDATE VAN ZUMA-1 EN AXICABTAGENE CILOLEUCEL BIJ DLBCL IN DE PRAKTIJK

NTVH - 2023, nummer Special, juni 2023

Dr. Niels Elbert

Dankzij de snelle opmars van gepersonaliseerde behandelingen met T-cellen met chimere antigeenreceptoren (CAR), waaronder axicabtagene ciloleucel, is in de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt in de behandeling van patiënten met een agressieve vorm van lymfeklierkanker.1–3 Recentelijk zijn de 5-jaarsresultaten van de ZUMA-1-studie gepubliceerd, die de effectiviteit van axicabtagene ciloleucel bij patiënten met een refractair grootcellig B-cellymfoom ondersteunen.4 Maar wat betekenen deze resultaten voor de klinische praktijk in Nederland?

Lees verder

INFECTIEBESTRIJDING BIJ HEMATO-ONCOLOGISCHE AANDOENINGEN

NTVH - 2023, nummer Special, juni 2023

Drs. Diede Smeets

In de e-learning ‘Supportive care in de hematologie’ worden de preventie en behandeling van recidiverende infecties bij patiënten met hemato-oncologische aandoeningen besproken.* In gesprek met vier Nederlandse experts op het gebied van interne geneeskunde, hematologie, immunologie en infectieziekten komen klinische ervaringen, stellingen en casussen aan bod. Speciale aandacht wordt besteed aan de nieuwe RIVM-richtlijn ‘Vaccinatie bij hematologische aandoeningen’ en de inzet van immunoglobulinesuppletietherapie (Ig-suppletie) ter bestrijding van infecties bij patiënten met hematologische maligniteiten.

Lees verder

NIEUW PERSPECTIEF VOOR STERK VOORBEHANDELDE MULTIPEL MYELOOMPATIËNTEN: BCMA-GERICHTE THERAPIEËN

NTVH - 2023, nummer Special, juni 2023

Marjolein Haakman-Groot

Multipel myeloom is een relatief zeldzame kankersoort; tussen 2014 en 2018 werden 6.361 Nederlanders gediagnosticeerd met deze hematologische maligniteit.1 Voor mensen met multipel myeloom zijn de uitkomsten de afgelopen jaren sterk verbeterd, wegens de introductie van nieuwe therapeutische opties zoals proteasoomremmers en immuunmodulerende middelen.2 Bij patiënten met recidief/refractair multipel myeloom (RRMM) na behandeling met een immuunmodulerend middel, proteasoomremmer en monoklonaal antilichaam zijn de uitkomsten zeer ongunstig, met een mediane algehele overleving van 5,6 maanden.3,4 De uitkomsten zijn het ongunstigst bij RRMM-patiënten met hoogrisicocytogenetica en waarbij er tijdens de behandeling geen negatieve minimale restziekte wordt bereikt. Ondanks de ontwikkeling van nieuwe generaties immuunmodulerende middelen en proteasoomremmers blijven deze patiënten lastig te behandelen, vanwaar een onvervulde behandelbehoefte bestaat. Voor deze patiëntengroep zijn verschillende therapeutische opties in ontwikkeling, die zijn gericht tegen het B-cel-maturatie-antigeen (BCMA). Dit antigeen is zeer specifiek voor multipel myeloom, komt sterk tot expressie op myeloomcellen en is daarom een aantrekkelijk doelwit voor nieuwe therapieën. Inmiddels zijn er drie verschillende therapeutische opties in ontwikkeling voor MM-patiënten, waarbij de pijlen worden gericht op BCMA: antilichaam-geneesmiddelconjugaten, bispecifieke T-cel-‘ engagers’ en CAR-T-celtherapieën gericht op BCMA. Verschillende van deze middelen zijn inmiddels uitgebreid onderzocht op effectiviteit en veiligheid in klinische studies met multipel myeloompatiënten.5 Anderen geneesmiddelen in deze klassen staan nog in de kinderschoenen.

Lees verder

DE PLAATS VAN BTK-REMMERS IN HET BEHANDELLANDSCHAP VAN CLL

NTVH - 2023, nummer Special, juni 2023

Wandana Nanhoe

Voorheen bestonden de behandelopties voor chronische lymfatische leukemie (CLL) uit verschillende combinaties van chemoimmunotherapie met anti-CD20 gerichte monoklonale antilichamen.1 De komst van remmers van Bruton’s tyrosinekinase (BTK) betekende een revolutie voor de behandeling van CLL.2 BTK is een kinase uit de TEC-familie, die tot expressie komt in B-cellen, myeloïde cellen, mestcellen en bloedplaatjes. Het speelt een belangrijke rol in B-celreceptorsignalering, dat verantwoordelijk is voor proliferatie en overleving van maligne B-cellen. Irreversibele remming van BTK werd aangegrepen als waardevol klinisch doelwit voor de behandeling van B-celmaligniteiten door de eerstegeneratie BTK-remmer ibrutinib. Vergeleken met chemoimmuuntherapie liet ibrutinib een verbeterde progressievrije overleving zien.3–6 Echter bracht BTK-remming ook een ander specifiek bijwerkingenprofiel met zich mee.7,8 BTK-remmers worden steeds vaker ingezet voor de behandeling van B-celmaligniteiten en inmiddels is deze therapie niet meer weg te denken als behan-deloptie. Er is veel geïnvesteerd in het doorontwikkelen van BTK-remmers. Bij de ontwikkeling van de tweedegeneratie BTK-remmer acalabrutinib lag de nadruk op het verbeteren van de selectiviteit voor BTK, met zo min mogelijk off-target effecten, om zo potentieel het bijwerkingenprofiel te verbeteren.9,10

Lees verder

SIGNIFICANTE VERBETERING VAN ORR EN PFS MET ZANUBRUTINIB VERSUS IBRUTINIB BIJ R/R CLL/SLL

NTVH - 2023, nummer Special, juni 2023

Wandana Nanhoe

Patiënten met chronisch lymfatische leukemie (CLL) of kleincellig lymfocytair lymfoom (‘small lymphocytic lymphoma’, SLL) hebben vaak te maken met opeenvolgende recidieven. Alhoewel de eerstegeneratie remmer van Bruton’s tyrosinekinase (BTK) ibrutinib behoort tot de standaard behandelopties, kunnen de bekende bijwerkingen (zoals atriumfibrilleren en -flutter) het gebruik van ibrutinib in de weg staan.1–3 Zanubrutinib is een volgende generatie BTK-remmer met een hogere kinaseselectiviteit. In de gerandomiseerde fase III-studie ALPINE werd zanubrutinib ‘head-to-head’ vergeleken met ibrutinib voor de behandeling van recidief/refractair (R/R) CLL/SLL.4 Bij een tussentijdse responsanalyse liet zanubrutinib al een groter algeheel responspercentage (‘overall response rate’, ORR) zien ten opzichte van ibrutinib.5 Begin van dit jaar zijn de finale resultaten van deze studie gepubliceerd.6

Lees verder