Articles

Daratumumab in de dagelijkse praktijk

NTVH - 2016, nummer 4, june 2016

dr. N.W.C.J. van de Donk , prof. dr. P. Sonneveld , Prof, dr. M.C. Minnema , L. Nieuwenhuis , Y.M. den Hartog , P.W.C. Bosman , dr. T. Mutis , dr. I.S. Nijhof , dr. H.G. Otten , dr. A.C. Bloem , dr. J. Slomp , dr. K.M.K. de Vooght , N. Som , dr. J.F.M. Jacobs , prof. dr. S. Zweegman , prof. dr. H.M. Lokhorst

Samenvatting

Daratumumab is een antistof gericht tegen CD38, dat sterk tot expressie komt op multipel myeloom (MM)-cellen. Twee monotherapiestudies lieten goede klinische responsen zien van daratumumab bij uitvoerig voorbehandelde patiënten, waarbij daratumumab goed werd verdragen. De meest voorkomende bijwerking is het optreden van infusiereacties (ongeveer 50% van de patiënten; meestal alleen bij de eerste infusie en meestal graad 1 of 2). Het belangrijkste bij een infusiereactie is om tijdig de daratumumab infusie te stoppen, zodat de klachten niet escaleren. Verder interfereert daratumumab als anti-CD38-antistof met de M-proteïnebepaling en met het routine bloedtransfusiecompatibileitsonderzoek. In dit artikel zijn verschillende tactieken beschreven om deze problemen in de dagelijkse praktijk aan te pakken.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2016;13:123–30)

Lees verder

IFM 2015/HOVON 131: daratumumab in combinatie met bortezomib, thalidomide en dexamethason (VTD) als eerstelijnsbehandeling bij patiënten die kandidaat zijn voor stamceltransplantatie

NTVH - 2016, nummer 4, june 2016

drs. R. Wester , dr. N.W.C.J. van de Donk , prof. dr. P. Sonneveld

Samenvatting

Hoewel de resultaten van therapie bij patiënten met multipel myeloom (MM) de laatste decennia zijn verbeterd, zijn er tot op heden geen curatieve behandelingen beschikbaar. In de afgelopen 2 decennia zijn de mogelijkheden tot behandeling van MM aanzienlijk uitgebreid. De standaardbehandeling in de eerste lijn bestaat uit chemotherapie gevolgd door autologe stamceltransplantatie (ASCT). Door de introductie van nieuwe middelen is de algehele overleving (‘overall survival’; OS) en progressievrije overleving (PFS) verbeterd. Daratumumab, een monoklonaal antilichaam gericht tegen CD38, lijkt een veelbelovend middel te zijn. Verschillende fase 1/2- studies laten een verbetering in PFS en OS zien bij voorbehandelde patiënten met een recidief of refractair MM (RRMM). In de IFM2015/HOVON131-studie wordt daratumumab geïncorporeerd in de verschillende fases van behandeling. Belangrijke eindpunten zijn respons, OS en PFS. Tevens zal onder andere de ‘minimal residual disease’ (MRD)-status worden meegenomen in de evaluatie. Deze studie is een samenwerking tussen HOVON en IFM en wordt uitgevoerd in België, Frankrijk, Luxemburg en Nederland.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2016;13:156–60)

Lees verder

Chimere antigeenreceptoren als immuuntherapie voor hematologische maligniteiten

NTVH - 2015, nummer 8, december 2015

drs. E. Drent , dr. N.W.C.J. van de Donk , prof. dr. H.M. Lokhorst , dr. T. Mutis

Samenvatting

Een chimere antigeenreceptor (CAR) is een in het laboratorium vervaardigde cellulaire receptor waarbij het antigeenherkenningsdomein van een antilichaam op een artificiële wijze is gekoppeld aan het cellulaire activerende gedeelte van een T- of NK-cel. Met CAR’s wordt de doeltreffende specificiteit van antilichamen om kankercellen te herkennen, verenigd met de uitmuntende capaciteit van T- of NK-cellen om deze kankercellen te elimineren. CAR-gebaseerde immuuntherapiestrategieën zijn daarom met grote verwachtingen ontvangen door wetenschappers en clinici die de toekomst van kankerpatiënten willen verbeteren. In de afgelopen jaren zijn er veel (pre-)klinische studies gestart en de CAR’s worden steeds verder ontwikkeld tot volwaardige producten door hun doeltreffendheid en de veiligheid te verhogen. Men gaat ook verder op zoek naar nieuwe tumorantigenen om de therapie te kunnen toepassen bij andere vormen van kanker. Dit overzicht is bedoeld om de huidige status van CAR-therapieën en de nieuwe ontwikkelingen op een chronologische wijze uiteen te zetten.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2015;12:303–12)

Lees verder

De eerste HOVON- en European Myeloma Network-studie voor primaire plasmacelleukemie: HOVON 129

NTVH - 2015, nummer 5, july 2015

dr. N.W.C.J. van de Donk , prof. dr. P. Sonneveld , prof. dr. S. Zweegman , prof. dr. E. Vellenga , dr. S.A.J. Croockewit , Prof, dr. M.C. Minnema , prof. dr. H.M. Lokhorst

Samenvatting

Primaire plasmacelleukemie (pPCL) is een zeldzame en agressieve ziekte met een slechte prognose. Er zijn duidelijke verschillen in de biologie, klinische presentatie en laboratoriumbevindingen in vergelijking met multipel myeloom. Ook al is de overleving van pPCL-patiënten de laatste jaren verbeterd door de introductie van autologe stamceltransplantatie en nieuwe middelen (met name van bortezomib), toch is deze nog steeds slechter dan de overleving van myeloompatiënten. In de HOVON 129-studie wordt carfilzomib met lenalidomide geïncorporeerd in verschillende fases van de behandeling. Jongere patiënten met pPCL ontvangen in deze studie ook een autologe stamceltransplantatie, en als er een passende ‘sibling’ of ‘matched unrelated donor’ is ook een allogene stamceltransplantatie. Behalve Nederland, zullen ook andere groepen vanuit het European Myeloma Network participeren.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2015;12:190–3)

Lees verder

HOVON 126-studie: een gerandomiseerde fase 2-studie naar inductie met izazomibthalidomide-lage dosis dexamethason gevolgd door onderhoudsbehandeling met ixazomib of placebo bij nieuw gediagnosticeerde patiënten met multipel myeloom die niet in aanmerking komen voor autologe stamceltransplantatie

NTVH - 2015, nummer 4, june 2015

prof. dr. S. Zweegman , dr. N.W.C.J. van de Donk , prof. dr. P. Sonneveld

Samenvatting

Ixazomib is een orale proteasoomremmer die effectief is gebleken in myeloomcellijnen die resistent waren voor bortezomib. Uit fase 1- en 2-studies bij zowel bortezomib- refactaire als niet-refractaire patiënten kwam naar voren dat ixazomib tot hoge responspercentages leidde in deze patiëntenpopulatie met een aanvaardbare toxiciteit met een relatief laag stakingspercentage. In de HOVON 126-studie wordt onderzocht of onderhoudstherapie met ixazomib de progressievrije overleving in die mate verlengt dat het verder onderzoek naar onderhoudstherapie rechtvaardigt.

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2015;12:153–7)

Lees verder

De klinische relevantie en aanpak van MGUS en MGUS-gerelateerde ziekten: aanbevelingen van het ‘European Myeloma Network’

NTVH - 2014, nummer 7, october 2014

dr. N.W.C.J. van de Donk , A. Palumbo , H.E. Johnsen , M. Engelhardt , F. Gay , H. Gregersen , prof. R. Hájek , dr. M. Kleber MD, prof. dr. H. Ludwig , G. Morgan , P. Musto PhD, T. Plesner MD, prof. dr. O. Sezer , E. Terpos , A. Waage , prof. dr. S. Zweegman , H. Einsele , prof. dr. P. Sonneveld , prof. dr. H.M. Lokhorst

Samenvatting

‘Monoclonal gammopathy of undetermined significance’ (MGUS) is een van de meest voorkomende premaligne afwijkingen. IgG- en IgA-MGUS zijn voorlopers van multipel myeloom, lichte-keten-MGUS van lichte-keten multipel myeloom en IgM-MGUS van de ziekte van Waldenström en andere lymfoproliferatieve ziekten. Het aantal klonale cellen en ook verschillende biologische karakteristieken zijn voorspellend voor maligne transformatie van MGUS. Verder dragen veranderingen in het beenmergmicromilieu bij aan een verhoogd risico op veneuze en arteriële trombose, infecties, osteoporose en botbreuken. Verder kan de kleine kloon soms verantwoordelijk zijn voor ernstige orgaanaantasting door depositie van het M-proteïne in weefsels of door auto-antistofactiviteit. In dit artikel beschrijven we het klinisch belang van MGUS en geven we tevens aanbevelingen betreffende diagnostiek en follow-up van patiënten met MGUS. Deze aanbevelingen zijn eerder in Haematologica gepubliceerd.1

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2014;11:302–17)

Lees verder

‘Feasibility’ en effectiviteit van melfalanprednison-bortezomib (MPV) bij patiënten ≥75 jaar met een nieuw gediagnosticeerd multipel myeloom; een niet-gerandomiseerde fase II-studie

NTVH - 2014, nummer 1, january 2014

prof. dr. S. Zweegman , dr. M.D. Levin , dr. N.W.C.J. van de Donk , W. Ghideyalemayehu , prof. dr. P. Sonneveld

(NED TIJDSCHR HEMATOL 2014;11:29–32)

Lees verder